Boeren verzetten zich tegen plannen voor nieuwe natuur in monding IJssel
In de monding van de IJssel, de Vecht en het Zwarte Water moet 8.300 hectare nieuwe natuur komen. De plannen stuiten op verzet van omwonenden.
In de recent verschenen preverkenning IJssel-Vechtdelta voor de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) van Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer is het geplande beleid uitgewerkt.
Meer natuur is volgens ecologen nodig voor het voortbestaan van karakteristieke diersoorten in het rivierengebied bij een veranderend klimaat. De nieuwe natuur moet vooral gaan bestaan uit onder meer rietmoerassen, overstromingsvlaktes en bossen. Die elementen komen op het grondgebied van de gemeenten Kampen, Zwartewaterland, Zwolle, Hattem en Heerde.
Volgens de ecologen zijn de huidige leefgebieden van veel diersoorten van de rivierdelta te klein. „De biotopen van de grote karekiet, de kwak, de roerdomp en de kwartelkoning zijn te versnipperd om duurzame populaties in stand te houden”, staat in het rapport. Ook signaleren de ecologen te weinig ruimte voor de rivieren om zich te kunnen verbreden, zodat overstromingsvlaktes ontstaan. Zulke ondiepe waterzones zijn aantrekkelijk voor vogels en vissen om te paaien.
Voor een overstromingsvlakte laten de plannenmakers hun oog vallen op een gevoelig gebied: de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Die 15 kilometer lange nevengeul stroomt bij extreem hoogwater met de IJssel mee. De inwoners van Veessen, Wapenveld en Hattem hebben zich in 2010 na fel verzet verzoend met komst van deze nevengeul, met de belofte van de overheid dat de weilanden in de geul voor landbouw beschikbaar blijven. De hoogwatergeul wordt nu mogelijk een overstromingsvlakte. Omwonenden vinden dat de overheid geen woord houdt.
De ecologen willen hun natuurwensen in de delta van de IJssel, de Vecht en het Zwarte Water laten uitkomen op bestaande landbouwgrond. „Het verkrijgen van voldoende areaal voor leefgebieden vraagt om functieverandering van intensieve productielandbouw naar natuur of naar natuurinclusieve landbouw”, schrijven ze in hun rapport. De omvorming van landbouwgronden naar natuur vraagt om „een gezamenlijke aanpak”.
De boeren in het gebied hebben bij de ontwikkeling van de plannen hun zegje niet kunnen doen, reageert LTO Noord. „Het is slecht voor het draagvlak om in zulke ingrijpende natuurplannen de landbouw niet mee te nemen”, stelt LTO-bestuurder Martin Immink. Wat hem betreft is het in elk geval een winstpunt dat de oude landbouwpolders van Mastenbroek en het Kampereiland vooralsnog buiten schot blijven in de PAGW.
IJssel-wethouder Erik Faber van Kampen heeft een dubbel gevoel over de plannen. „Enerzijds mooi om meer ruimte voor natuur te maken. Maar ik mis betrokkenheid van bewoners en belangengroepen bij het opstellen van deze plannen.” Faber bepleit de natuurwensen in te brengen in een toekomstplan voor de IJssel-Vechtdelta. „Iedereen wil van alles met dezelfde ruimte. De kunst is om een totaalplaatje op te stellen voor dit gebied.”