Minister: praktisch talent moet meer worden erkend op basisscholen
Kinderen die goed zijn met hun handen krijgen daar niet genoeg waardering voor op de basisschool, vindt demissionair onderwijsminister Mariëlle Paul. Daarom denkt ze eraan om praktische vaardigheden een vast onderdeel te maken van de doorstroomtoets in groep 8 of andere toetsen die worden afgenomen om de voortgang van leerlingen bij te houden. De minister meldt in een brief aan de Tweede Kamer dat ze de mogelijkheden laat onderzoeken.
„We hebben ons onderwijs zo ingericht dat selectie vooral gebeurt op basis van theoretisch vermogen”, licht Paul toe. „Tegelijkertijd is er vanuit de arbeidsmarkt een grote vraag naar meer praktisch talent.”
Daarom moeten leerlingen met praktische talenten net zoveel waardering krijgen als hun klasgenoten die bijvoorbeeld goed zijn in taal en rekenen, vindt de minister. „Voor de arbeidsmarkt, maar ook voor hen persoonlijk.”
De wettelijk verplichte ‘kerndoelen’ voor basisscholen zijn te veel gericht op theoretische vaardigheden, vindt Paul. Een doel is bijvoorbeeld dat kinderen moeten leren „eenvoudige meetkundige problemen” op te lossen. De minister wil praktische vaardigheden belangrijker maken door deze doelen aan te passen.
Daarna ziet de bewindsvrouw het als een mogelijke vervolgstap om de toetsen aan te passen. Ze laat dat afhangen van de resultaten van het door haar aangevraagde onderzoek. Het kan hier gaan om de doorstroomtoets in groep 8, die wordt gebruikt bij het vaststellen van het schooladvies van leerlingen, of toetsen in het leerlingvolgsysteem, die docenten gebruiken om de voortgang van hun leerlingen bij te houden.