Brussel schroeft groeiverwachting Nederlandse economie flink terug
De Europese Commissie heeft de verwachting voor de economische groei in Nederland dit jaar flink verlaagd. Het dagelijks bestuur van de Europese Unie rekent in zijn zomerprognose nu op een groei van 0,5 procent voor Nederland in 2023. In de lenteprognose ging de commissie nog uit van 1,8 procent.
De commissie schroeft de groeiraming voor de hele eurozone terug. Vooral zwaargewicht Duitsland, waar de economie dit jaar naar verwachting zelfs met 0,4 procent krimpt, is daar debet aan. De hele eurozone zal volgens de commissie in 2023 niet 1,1, maar 0,8 procent groeien. Ook de verwachting voor volgend jaar gaat met drie tiende procentpunt naar beneden, naar 1,3 procent. Voor de hele EU geldt grosso modo hetzelfde.
De pessimistischere blik op Nederland komt vooral voor rekening van de eerste helft van 2023. Nederlanders gaven toen door de hoge inflatie minder geld uit en de export liep tegelijkertijd terug. De economie kromp twee kwartalen op rij. Omdat veel lonen inmiddels stevig zijn verhoogd en de inflatie (mede door minder torenhoge energieprijzen) geleidelijk afneemt, zal de consumptie in de tweede helft van het jaar niet verder dalen, verwacht de commissie. De inflatie zou dit jaar uitkomen op 4,7 en in 2024 op 3,0 procent.
De groei trekt in Nederland volgend jaar weer wat aan doordat de koopkracht deels herstelt en de export naar de belangrijkste handelspartners weer zal toenemen. De economie profiteert ook van overheidsinvesteringen in defensie en de overgang naar een duurzame economie, schat het dagelijks EU-bestuur in. Het rekent voor 2024 op 1 procent, net iets minder dan gedacht en onder het EU-gemiddelde.
De Europese economische groei heeft te lijden onder de hoge inflatie én de renteverhogingen van de Europese Centrale Bank die de inflatie moeten tegengaan, constateert de commissie. Hoge prijzen „eisen een grotere tol dan verwacht”, maar bedrijven krijgen ook minder gemakkelijk krediet door de hoge rentes. Verantwoordelijk Eurocommissaris Paolo Gentiloni wil zich niet met de koers van de centrale bank bemoeien, maar schat wel in dat de piek van de rente bereikt is.
Tegelijkertijd is de werkloosheid nog steeds uitzonderlijk laag, dalen de energieprijzen en stijgen de lonen. Daarom rekent de commissie op een „milde opvering” van de groei volgend jaar. Ook Duitsland zou zich dan wat herstellen, met 1,1 procent groei.
Gentiloni wil Duitsland, de grootste Europese economie, niet ‘de zieke man van Europa’ noemen. Maar de „lichte krimp” daar raakt natuurlijk de hele EU, erkent hij. Zeker buurland en belangrijke handelspartner Nederland voelt dat.