Roxane van Iperen leert lezer met roman ”Dat beloof ik” geen wegkijker te zijn
De roman ”Dat beloof ik” van Roxane van Iperen lijkt op een kooi vol geweld waarin de lezer voor een tijd gevangen gehouden wordt. Mishandeling, huiselijk geweld; het komt te vaak voor in het verhaal.
Ik lijk er steeds minder tegen te kunnen. En toch lees ik door.
Roxane van Iperen (1976), Nederlands juriste, auteur en bekend spreker, is bij het grote publiek vooral bekend door haar boek ”’t Hooge Nest”, waarin ze de geschiedenis van haar huis in Naarden beschrijft. Het huis dat een toevluchtsoord voor Joodse onderduikers was, georganiseerd door de Joodse zussen Brilleslijper. Het thema overleven, ook te vinden in haar debuut ”Schuim der aarde”, is onlosmakelijk verbonden met het leven van de schrijver zelf.
M., hoofdpersoon in ”Dat beloof ik”, is een twaalfjarig meisje dat altijd op scherp staat, naderend geweld op grote afstand ruikt en altijd in beweging is om te kunnen vluchten. Ze kan nergens wortelen omdat ze door haar ouders steeds wordt verplaatst naar een huis zonder verwoest meubilair, matrassen met bloedsporen, versplinterde deuren en versplinterde herinneringen. Een plaats waar moeder zegt dat vanaf „nu alles anders wordt”. Een plaats met een nieuwe school waar iedereen het zonder regels lijkt te kunnen stellen, maar zij eraan moet voldoen.
Ontheemd
Als het even goed gaat, ze toenadering vindt, wordt ze rechts ingehaald door kinderen die zwakte ruiken of links omdat haar vaders tolerantieniveau weer tot nul gedaald is. Omstanders houden hun handen schoon door op afstand te blijven. Als ze op school elke dag in de toiletpot geduwd wordt en van tien meter afstand te ruiken is, kijkt de juf weg.
M. raakt totaal ontheemd, van binnen en van buiten, zelfs naamloos, getuige het initiaal M. Verrassend wordt haar (passende) naam één keer in de roman genoemd en dan lees ik er bijna overheen.
En het lijkt nog wel zo mooi als haar moeder in verwachting is. Het nieuwe kindje verbeeldde de hoop dat alles nu echt anders zou worden. Maar als haar broertje Boelie na een paar dagen nog niet één keer gehuild heeft, geen enkel geluid lijkt op te vangen, vervliegt alle hoop. Altijd overheerst de spanning hoe vader is wanneer hij thuiskomt. Daardoor staat ze elke dag „onder stroom” en is ze in opperste staat van paraatheid.
Ze voelt aan wanneer het mis is, zelfs voordat ze de eerste gil hoort. Altijd probeert ze totaal overbodig, onzichtbaar te zijn, maar als dat niet meer helpt, moet ze snel kunnen zijn. Ze beweegt altijd, zit nooit stil en is een kei in rennen. De logica van haar vader is dat je een vrouw geen, maar een hoer wél pijn mag doen. En dat alles haar schuld is. Als zij haar vader op een emotioneel moment vraagt om het nooit meer te doen, zegt hij dat dit mogelijk is als zij nooit meer een reden zal geven om het te doen.
Autobiografisch
Als het geweld tot een hoogtepunt komt, zoekt moeder een tijd met haar kinderen een veilige plek totdat vader weer op komt dagen en alles opnieuw begint. En dan kiest moeder toch weer voor hem, om het wankele evenwicht niet te verstoren. Voor M. voelt het alsof ze haar ingewanden meenemen als ze haar buitensluiten, ze voelt zich een leeggetrokken, onbewoond pand.
Gelukkig zijn er voorbijgangers die haar voor korte tijd geborgenheid geven en lessen, die ze voor altijd in zichzelf opslaat. Een van hen is Pretorius, een onaangepaste kunstenaar die evenals zij aan de rand van de maatschappij staat. Hij geeft haar inzicht in macht, dat je door afhankelijk te zijn anderen macht over je laat uitoefenen en het niet gezien willen worden, maar op een afstand kijken naar anderen zonder deel te nemen. En dan komt de onontkoombare keus.
Roxane van Iperen maakt er geen geheim van dat dit boek deels autobiografische gegevens bevat. Neem alleen de verschillende plaatsen waar zij zelf opgroeide en simpel, het ontembare kroeshaar waar M. altijd mee worstelt. Eén keer de auteur zien en je weet van wie M. dat heeft. Het is niet allesbepalend, het boek gaat veel verder dan het weten of dit boek nu wel of niet autobiografisch is.
Hokjesdenken
Van Iperen hamert op het thema dat ze aan de orde stelt: het hokjesdenken over dader, slachtoffer en omstanders. Niet voor niets noemt ze dit boek haar ”oerboek” waaruit alle andere boeken voortkomen. Ze wil laten inzien dat deze drie groepen niet in hokjes te stoppen zijn. Dat het niet zo eenvoudig is als het lijkt. Dat de vraag: „Waarom loop je dan niet weg als je in zo’n situatie zit?” niet zo eenvoudig ligt. Dat loyaliteit nog doorwerkt na jarenlange mishandeling omdat je je medeschuldig voelt. Dat een slachtoffer ook tot geweld overgaat, kan doden, kan slopen. Dat iets niet alleen maar slecht of goed is, maar dat er een groot grijs gebied is waarin het leven zich afspeelt.
En dat het doorbreken van dit systeem bijna niet mogelijk is omdat ik aan het eind van het boek lees: „Ze (M.) miste Boelie, ze miste haar moeder, ze miste zelfs haar vader. Ze zou er alles voor overhebben om nu bij ze te zijn.”
Ik bewonder Roxane van Iperen als auteur en denker en om haar heldere, scherpe bewoordingen waarmee ze zo’n heftig thema tot op het bot kan ontleden. Ze heeft voor fictie gekozen zodat de lezer meegaat in haar wereld, de gevoelens meebeleeft. Ik begrijp en ervaar het. Als auteur heeft ze de macht om met woorden van dit oude verhaal iets nieuws, iets goeds te maken en ze bewijst daarmee de veerkracht van de mens – waarbij ik persoonlijk Gods aanwezigheid als onmisbaar zie. En tegelijkertijd erkent ze dat het verleden je altijd onverwachts kan inhalen. Eigenlijk is dit boek verplichte kost voor iedereen die dit systeem onder ogen durft te zien en geen wegkijker wil zijn.
Boekgegevens
”Dat beloof ik”, Roxane van Iperen; uitg. Thomas Rap; 379 blz.; € 24,99