Unieke vondst van vier zwaarden in woestijn van Judea
Archeologen hebben in een grot in de woestijn van Judea vier Romeinse zwaarden gevonden van bijna 2000 jaar oud. Waarschijnlijk stammen ze uit de tijd van de zogeheten Bar Kochba-opstand, in het jaar 132.
De wapens, die mogelijk gestolen zijn door de Joodse rebellen onder leiding van Simon bar Kochba, zijn bijzonder goed bewaard gebleven. Archeologen spreken van een „uiterst zeldzame vondst die nog nooit in Israël is gedaan”. Ze werden gevonden in een smalle spleet in een rots.
Onderzoekers vonden op dezelfde plek ook sierlijke handvatten van hout en metaal met leren strips. Het droge klimaat in de woestijn van Judea helpt bij het behoud van kwetsbare materialen, zoals leer en hout, die anders sterk aangetast zouden worden door de tand des tijds.
Drie van de vier zwaarden zijn zogeheten Spatha’s, relatief lange zwaarden met klingen van 60 tot 65 centimeter lang. Het vierde wapen is een korter exemplaar, met een lemmet van 45 centimeter. Ze behoorden oorspronkelijk toe aan Romeinse soldaten, maar werden waarschijnlijk buitgemaakt door de opstandelingen, die ze in de rotsspleet verborgen om te voorkomen dat ze op het bezit van deze wapens betrapt zouden worden.
„De zwaarden zijn zo goed bewaard gebleven dat ze eruit zien alsof je ze nu zou kunnen oppakken en gebruiken, zelfs 2000 jaar nadat ze zijn gesmeed,” zegt geoloog Boaz Langford van de Hebreeuwse Universiteit in The Times of Israël. „Je realiseert je gewoon dat je geschiedenis aanraakt, omdat je hier een vondst vast hebt waarvan je het verhaal kent.”
Bar Kochba, die zichzelf zag als de Messias, slaagde van 132 tot 135 gedeeltelijk in de door hem geleide opstand. Delen van Judea waren onafhankelijk totdat twaalf Romeinse legioenen het land binnenvielen en de opstand neersloegen.