Toeslagenellende duurt nog voort, zeggen gedupeerden in verhoor
Het toeslagenschandaal heeft voor gedupeerden Jurgen Deceuninck en Gerda Deceuninck-Eijbrink tot op de dag van vandaag ingrijpende gevolgen. Hun kinderen wonen nog altijd niet thuis en hoewel allang erkend is dat zij geen fraudeurs zijn, worden zij door bijvoorbeeld hun autoverzekeraar nog steeds zo behandeld.
Dat vertelde het echtpaar tijdens hun verhoor door de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. Zij kwamen allebei al voordat zij elkaar leerden kennen in aanvaring met de Belastingdienst, met desastreuze gevolgen. „Ze hadden beter mijn benen kunnen amputeren dan dit”, verzuchtte Deceuninck-Eijbrink. „Dan had ik misschien nog een normaal leven gehad.”
Het echtpaar is een voorbeeld van hoe een klein foutje - een halfuur te veel aan kinderopvang gedeclareerd - nog steeds enorme gevolgen kan hebben. Sinds premier Mark Rutte drie jaar geleden in een brief excuses aanbood en verzekerde dat het stel geen blaam trof, „is er niks veranderd voor ons”, aldus Deceuninck. „De dagelijkse dingen zijn gewoon nog een strijd.”
Ook zij hoefden niet te rekenen op begrip of medewerking van de Belastingdienst. Die stuurde incasso op incasso, ook toen zij al maandelijks een groot bedrag aflosten. Waar de geëiste bedragen op gebaseerd waren „is tot op de dag van vandaag een raadsel”, zei Deceuninck-Eijbrink. Haar man kreeg bij navraag te horen: „je hebt de brief, je kunt toch lezen?”
Het was sowieso zeldzaam dat de fiscus van zich liet horen, aldus de gedupeerden. „Het was eenzijdige communicatie”, vertelde Deceuninck-Eijbrink aan de commissie. „Het kwam vanuit onze kant. En als je het geluk had, kreeg je een keer in een half jaar of een jaar een brief terug.” Datzelfde beeld kwam naar voren tijdens het verhoor van Dulce Goncalves Tavares eerder op woensdag. Ook Goncalves is gedupeerde in het toeslagenschandaal en kreeg zelfs op handgeschreven brieven geen antwoord van de Belastingdienst, vertelde zij in haar verhoor.
Ook mentaal zijn de gevolgen groot geweest. „Ik heb mijn vrouw zien kapotgaan voor mijn ogen”, vertelde Deceuninck. „Alles wordt je afgepakt, tot je menselijkheid aan toe.”