Uit onderzoek van de Wageningen University & Research (WUR) bleek vorige week juist dat in bijna de helft van de Nederlandse natuurtypen die gevoelig zijn voor stikstof, de natuur minder stikstofneerslag aankan dan eerder werd aangenomen.

De BBB wil dat wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar de specifieke situatie in Drenthe, vergelijkbaar met de pilot die wordt gedaan in het Groningse natuurgebied Lieftinghsbroek bij Vlagtwedde. Wenda Bolhuis van de partij erkende dat het aangehaalde rapport van de stichting niet wetenschappelijk onderbouwd is. „We willen metingen in Drenthe naar de stikstofemissie en de stikstofdepositie en daarmee uit de welles-nietesdiscussie komen.”

De PvdA en ChristenUnie wezen erop dat de stichting is opgericht om boeren een podium te geven en zetten vraagtekens bij de opmerking van de schrijver van het rapport dat er sprake is van een „absurde stikstoftoestand”. „Dit is cherrypicking uit een rapport. Dit onderzoek als heilige graal op tafel leggen doet geen recht aan de complexiteit van het vraagstuk”, stelde Gerben Brandsema van de ChristenUnie.

„Dit rapport is de kop-in-het-zandmethode”, oordeelde ook Sonja Hilgenga van het CDA. „Ongenuanceerd strooien met ‘zie je wel, het valt wel mee’ past hier niet bij.” „Rommelig, broddelwerk”, kwalificeerde de Partij voor de Dieren.

Alfred Schoenmaker van Sterk Lokaal Drenthe constateerde dat er „met veel gekleurde brillen” wordt gekeken naar de stikstofproblematiek. „We kunnen alleen met gefundeerde informatie beleid maken, we moeten objectiviteit hebben voordat alle boeren vertrokken zijn.”

Gedeputeerde Egbert van Dijk (BBB) noemde het rapport een „aanvullende kijk op de Nederlandse natuur”. „Maar we moeten ons als provincies houden aan vastgestelde parameters. De natuurdoelanalyses zijn leidend.”