Palestijnen slaags in vluchtelingenkamp in Libanon
Achter de idyllische naam van het Palestijnse vluchtelingenkamp Ain al-Hilweh (Zoete Waterbron) in het zuiden van Libanon, schuilt een grimmige realiteit. Al wekenlang wordt er in het kamp hevig gevochten.
Wat er precies gebeurde op 30 juli is nog onduidelijk, maar duidelijk is dat in Ain al-Hilweh toen opnieuw de vlam in de pan sloeg. Militieleden van de Palestijnse Fatahbeweging zouden hebben geprobeerd de leider van een islamitische groepering in het kamp –feitelijk meer een stad– te vermoorden. Die groep nam de volgende dag wraak door een hoge Fatah-generaal te doden, samen met vier anderen.
Sindsdien is het onrust troef. Tot op heden zijn alle bemiddelingspogingen mislukt. Westerse hulporganisaties trokken zich intussen uit veiligheidsoverwegingen uit het kamp terug.
Helemaal onverwacht komen de ongeregeldheden niet. Het is van tijd tot tijd onrustig in Ain al-Hilweh, net als in andere Palestijnse kampen in Libanon. Wat meespeelt is dat de kampen buiten de jurisdictie van het Libanese leger en andere veiligheidsdiensten vallen.
Het gevolg is dat rivaliserende Palestijnse milities alle ruimte ervaren om in de kampen om de macht te strijden. Wellicht valt de situatie in Ain al-Hilweh nog het beste te omschrijven als één van verregaande wetteloosheid.
Hoge muur
Dat heeft mede tot gevolg dat de kampen centra zijn geworden van wapenhandel en wapenverspreiding. Bekend is hoe de Hezbollahbeweging er in Libanon in geslaagd is om zich onder de ogen van de autoriteiten tot de tanden toe te bewapenen. Het mag dus niet verbazen dat dit de Palestijnse milities in Ain al-Hilweh en andere kampen ook gelukt is.
Onmiskenbaar speelt de volstrekte uitzichtloosheid van de bewoners van de kampen ook mee bij de onlusten. Generatie na generatie verloor het vertrouwen in een betere toekomst. Zo verging zelfs de hoop dat ze dit kamp op een dag mochten verlaten om zich elders in Libanon te vestigen.
De regelmatig terugkerende gevechten maakten de situatie er intussen alleen maar slechter op. Ze leidden ertoe dat de Libanese autoriteiten vanaf 2016 een hoge muur om het kamp bouwden, inclusief wachttorens. Niemand mocht Ain al-Hilweh meer in of uit zonder toestemming van het Libanese leger.
De maatregel tekent de positie van de Palestijnen. De VN-organisatie die zich inzet voor Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten, UNRWA, stelt dat Palestijnen in Libanon maatschappelijk gemarginaliseerd zijn. Zo mogen ze 39 beroepen, zoals arts en advocaat, niet uitoefenen. Ze mogen ook geen bouwmaterialen de kampen binnenvoeren, laat staan een nieuw huis bouwen voor een kind dat wil trouwen.
Stateloos
De situatie van Palestijnen in andere landen in de regio is niet per se veel beter. In Irak nam de nieuwe democratische regering in 2006 een wet aan die het verbood om de Iraakse nationaliteit aan Palestijnen toe te kennen. Dit zou namelijk hun recht op terugkeer belemmeren. Het gevolg was dat Palestijnen in het land stateloos werden.
In buurland Jordanië is het voor Palestijnen eveneens verboden om bij de overheid, het leger, de politie of de veiligheidsdiensten te werken.
Ain al-Hilweh werd in 1948 opgericht, samen met nog zo’n tien andere kampen voor Palestijnse vluchtelingen in Libanon. In het kamp wonen, op een oppervlakte van slechts enkele vierkante kilometers, naar schatting 120.000 mensen. Het aantal nam na het uitbreken van de oorlog in Syrië in 2011 sterk toe. Voordien woonden er ruim 70.000 mensen.