CNV wil af van overwerkcultuur
Voorzitter D. Terpstra van vakcentrale CNV wil dat er een einde komt aan het „overwerkcultuurtje” dat bij veel bedrijven heerst.
In bijna de helft van de bedrijven is het vanzelfsprekend dat er wordt overgewerkt. Dat is vooral lastig voor mensen met kinderen.
Dat heeft Terpstra donderdagmorgen gezegd op een CNV-symposium over zorg en arbeid. Van de deeltijdwerkers kan 45 procent het overwerk moeilijk combineren met de taken thuis. Bij de fulltimers is dat een kwart, aldus een onderzoek van de bond waarvan de resultaten vandaag bekend zijn gemaakt.
Terpstra verwacht meer effect van een andere bedrijfscultuur dan van verruiming van de regels. Een andere werksfeer moet het ook mogelijk maken dat meer mensen in deeltijd kunnen werken. Veel werknemers mogen wel in deeltijd werken, maar durven dit niet te vragen om de sfeer onder de collega’s niet te bederven. Ook het lagere salaris speelt een belangrijke rol.
Het CNV spreekt van een „zorgonvriendelijke cultuur in veel arbeidsorganisaties.” Dat sfeertje maakt het moeilijker voor vrouwen om te gaan werken en door te stromen naar hogere functies. Het veroorzaakt ook meer stress en uiteindelijk belanden er meer mensen in de WAO, aldus de vakcentrale.
Terpstra wil dat werknemers rekening houden met elkaars omstandigheden. Ook werkgevers moeten het personeel ruimhartig wijzen op de wettelijke verlof- en flexibiliteitsmogelijkheden, vindt de CNV-voorzitter.
Behalve dat er een einde komt aan het „overwerkcultuurtje” wil Terpstra ook dat wettelijke regelingen iets verbeteren. Terpstra: „Ik heb het dan over regelingen op het gebied van het kopen van verlofdagen, een persoonlijk ontwikkelingsplan, een betere regeling voor betaald langdurig zorgverlof en -via CAO’s- een financiële prikkel voor betaald vaderschapsverlof van twee weken na de geboorte, tegen 75 procent van het loon.”