VluchtelingenWerk: kabinet had oordeel RvS moeten afwachten
Het kabinet had „onnodige onrust” kunnen voorkomen door te wachten op een definitieve uitspraak van de hoogste rechter in de zaak over de opvang van zogenoemde derdelanders. Dat zegt VluchtelingenWerk Nederland zaterdag in reactie op de spoeduitspraak van de Raad van State over een derdelander uit Oekraïne, die zijn recht op bescherming vanaf maandag dreigde kwijt te raken. De man mag in de opvang blijven in afwachting van een inhoudelijk oordeel, stelde de hoogste bestuursrechter vrijdagavond.
De uitspraak betreft een individueel geval, maar is volgens de Raad van State „richtinggevend” voor andere derdelanders. „Ieder ander die nu bij ons zou komen, zou eenzelfde uitspraak krijgen”, liet een woordvoerder eerder weten.
VluchtelingenWerk ziet in het handelen van het kabinet een trend waarbij „de wettelijke grondslag van het beleid geen doorslaggevende rol meer lijkt te spelen” als het gaat over vluchtelingen. De organisatie noemt de nareisbeperking van gezinsleden van vluchtelingen als een ander voorbeeld. Over deze maatregel oordeelde de Raad van State eerder dit jaar dat die volgens zowel de Nederlandse wet als Europese regelgeving niet is toegestaan. „Deze trend schuurt met de rechtsstaat, dupeert kwetsbare mensen en belast de uitvoeringsorganisaties en in dit geval ook gemeenten onnodig”, stelt VluchtelingenWerk.
Derdelanders zijn mensen uit andere landen die in Oekraïne werkten of studeerden toen Rusland dat land binnenviel. De naar schatting 2900 derdelanders die naar Nederland vluchtten, konden hier rekenen op dezelfde bescherming en dezelfde rechten als Oekraïners. Het kabinet wilde dat dit maandag zou stoppen. Daar heeft de Raad van State met de spoeduitspraak een stokje voor gestoken. Het inhoudelijke eindoordeel van de hoogste rechter volgt op zijn vroegst in november.