Een rode dageraad voor Israëlische vestiging Sderot
Als de inwoners van het Israëlische Sderot de codewoorden ”rode dageraad” uit de luidsprekers horen, hebben ze twintig seconden de tijd om een schuilplaats te zoeken. Het veiligheidssysteem heeft het gevoel van veiligheid weer een beetje teruggebracht. Toch zit de schrik er nog goed in nadat er 400 Qassam-raketten in het stadje en omgeving zijn neergekomen.
Over een paar dingen zijn de mannen op het plein bij het gemeentehuis het roerend eens. Het eerste is dat de rust die Sderot sinds vorige week kent, niet zal blijven. Eerdere pogingen een einde te maken aan de beschietingen met Qassam-raketten vanuit de Gazastrook hielden geen stand. Er is volgens hen geen reden om aan te nemen dat dit nu wel gebeurt, ook al heeft de Palestijnse leider Mahmud Abbas 4000 Palestijnse troepen ingezet om de lanceringen te stoppen. Kunnen vredesbesprekingen oplossing bieden? „Wat?” vraagt iemand met een bijna overslaande stem. „Nog een keer Oslo?”
Ten tweede wil iedereen in Sderot blijven. „Het is hier niet zoals in Amerika of Frankrijk, maar het leven is hier wel goed”, zegt Robert Razad. Hij kwam in 1956 vanuit Tunis hierheen. Dit is de moeilijkste periode. Hij heeft de Qassams met eigen ogen uit de lucht zien vallen. Hij loopt de weg op en wijst op een krater in het asfalt: de plaats waar het venijnige wapen op de grond sloeg.
De tongen komen gemakkelijk los. Een elfjarig meisje, Sara Shani, heeft drie keer meegemaakt dat de raketten vielen toen ze op school was. De leerkrachten en mensen van de bescherming burgerbevolking hebben hun instructies gegeven. Ben je op het schoolplein en hoor je ”rode dageraad”, ren dan naar je klas. Zit je in de klas en gaat het alarm, doe dan je armen om je hoofd. En ben je op straat, probeer dan snel naast een muur te gaan staan en wacht af.
De18-jarige Chen Levy, werkzaam in een restaurant in de stad, begint een beetje aan het verschijnsel te wennen. Maar soms komt het gevoel van dreiging weer terug. Bijvoorbeeld toen het 17-jarige meisje Ella Abukasis werd gedood terwijl zij probeerde haar broertje te beschermen toen er een Qassam viel. Volgens haar zijn het voor de eigenaars van ondernemingen barre tijden. De mensen gaan namelijk alleen de deur uit als het echt nodig is. Hoewel enkele Qassams via het dak de huizen zijn binnendrongen, zegt iedereen dat je thuis relatief het beste zit.
De afstand tussen Sderot en de Gazastrook is ongeveer 7 kilometer. Toegegeven, er zijn kibboetsen die dichter bij het Palestijnse gebied liggen, maar in vergelijking met het 23.000 bewoners tellende Sderot zijn deze plaatsen klein. Militante Palestijnen schieten de projectielen af in het kader van de strijd tegen de bezetting, ook al treffen de vergeldingsmaatregelen van het leger de Palestijnse bevolking harder dan de Qassams de Israëliërs.
In de jaren vijftig ontving Sderot immigranten uit Noord-Afrika, vooral Marokko. De tweede golf kwam in de jaren negentig vanuit Rusland op gang. De immigranten waren veelal afkomstig uit de periferie van Rusland, nu streken ze neer in de periferie van Israël. De stad heeft industrie, maar onvoldoende om iedereen werk te bieden. De werkloosheid bedraagt ruim 15 procent en degenen die een baan hebben, verdienen vaak weinig. Achtentwintig procent van de bevolking doet een beroep op de sociale dienst.
In de achterste kamer van het bureau voor sociale zaken zit Shmuel Attias. Voordat de Qassams neerkwamen, had hij al zijn handen vol, nu komt dit er nog bij. „Telkens als een raket wordt gelanceerd, gaan we naar de plaats waar hij is ingeslagen”, zegt hij. „We zoeken contact met de mensen en als er gewonden zijn, zoeken we hen op in het ziekenhuis. We vragen de mensen: Hoe voel je je? We geven steun. De mensen moeten snel de gelegenheid krijgen om over hun angsten te praten. Dat is om te voorkomen dat ze in een situatie van posttraumatische stress terechtkomen.”
Hij en zijn collega’s trainen ook anderen om slachtoffers op te vangen. Leerkrachten bijvoorbeeld. In sommige wijken zijn teams gevormd. De mensen bellen om te vragen of bepaalde verschijnselen normaal zijn. Veel kinderen zijn ’s nachts bang. Ze willen bij hun ouders slapen en sommigen plassen weer in bed. De ouders vragen zich af wat ze hieraan kunnen doen. Tachtig tot 85 procent van de bewoners is in staat normaal te functioneren, maar 15 procent van de bevolking heeft vooral psychologische hulp nodig om weer normaal te kunnen functioneren.
Burgemeester Eli Moyal spoedt van de ene vergadering naar de andere, maar in het gemeentehuis heeft hij in de gang even tijd om te praten. Hij staat in het middelpunt van de belangstelling deze dagen. De Israëlische media schrijven dat de burgemeester zijn zinnen gezet heeft op de Knesset, het ministerschap en ja, zelfs het premierschap. De regering-Sharon heeft uit solidariteit zelfs een kabinetsvergadering gehouden in zijn plaats.
Moyal gelooft dat Abu Mazen (de bijnaam van de Palestijnse leider Mahmud Abbas) werkelijk begrijpt wat de Israëlische regering van hem vraagt. „Onze eis is de veiligheid van de Gazastrook te garanderen. Indien niet, dan staat het geweer op de tafel. Het is ergens op gericht. Hij moet dat begrijpen.”
Hij wil niet zeggen dat hij Abu Mazen vertrouwt, ook al heeft deze gezegd een eind te willen maken aan het afvuren van mortiergranaten en raketten op Sderot en de joodse nederzettingen in de Gazastrook. „Ik vertrouw Ariel Sharon. Hij is mijn premier.” Hij hoopt dat er vrede komt. „We vechten om vrede te hebben, niet om iets te bezetten. Ik geloof dat er later deze maand onderhandelingen met Abu Mazen zullen zijn. Dan zullen we zien hoe serieus hij is.” Moyal gelooft niet dat de eenzijdige terugtrekking van Israël uit de Gazastrook goed is, maar hij zegt het te accepteren omdat de beslissing nu eenmaal is genomen door een regering in een democratisch land.
In de zaal van het gemeentehuis staat een ruim 1 meter lange Qassam opgesteld. In een andere hoek hangt een groot zwart doek met het woord ”herinner” en daaronder de foto’s en de namen van zeven dodelijke slachtoffers. De beschietingen met Qassams begonnen in april 2001, maar het laatste halfjaar is het zwaarst geweest.
Het werk van gemeentevoorlichter Yossi Cohen is drastisch veranderd. Eerst hield hij zich bezig met de industrie en andere zaken die het welzijn in de stad moeten bevorderen, nu is hij opeens bezig met het regelen van begrafenissen en het opvangen van de mensen uit de hele wereld die op bezoek komen. Sommige mensen bieden aan te komen helpen, maar dat geeft ook weer extra werk. Het mag volgens hem niet toegestaan worden dat Palestijnen deze stad binnen de Groene Lijn -de grens van Israël van voor 1967- beschieten. „Vandaag is het Sderot, morgen is het Ashkelon, een grotere stad die iets verder van de Gazastrook af ligt en overmorgen Jeruzalem.”
Buiten schalt een opruiende stem uit een megafoon. „De mensen komen hierheen om de situatie politiek uit te buiten”, zegt Cohen. Het zijn de aanhangers van de ultrarechtse en illegaal verklaarde Kach-partij, die Palestijnen wil deporteren. Maar de inwoners van zijn stad zijn agressief noch militant, aldus Cohen. Op het plein zijn meer politiemensen dan sympathisanten op de demonstratie afgekomen.