Dat bleek maandag tijdens een gedachtewisseling over dit onderwerp tussen de ministers van Buitenlandse Zaken. Diplomaten zeggen dat de 25 lidstaten zich er meer en meer van bewust zijn dat het uitblijven van overeenstemming aan het einde van dit halfjaar kan leiden tot chaos in de financiële planning. „Ik ben blij dat mijn collega’s zonder uitzondering de deadline onderschrijven”, verklaarde de Luxemburgse bewindsman Asselborn na afloop van het beraad. Het groothertogdom bekleedt tot 1 juli het roulerend voorzitterschap van de Unie.

De Europese Commissie heeft voorgesteld het budget voor de genoemde periode vast te leggen op 1,14 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Zes landen die een forse bijdrage leveren aan de gemeenschappelijke kas, te weten Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Oostenrijk en Zweden, eisen echter een beperking tot slechts 1 procent, ongeveer hetzelfde niveau als in de voorbije jaren.

Commissaris Hübner (Regionaal Beleid) verdedigde maandag met klem de vanuit Brussel bepleite uitgavenverhoging. „Met een plafond van 1 procent krijgen we geen beter Europa”, hield zij de vergadering voor.

De ministers spraken met name over de omvang van de financiële hulp voor economisch zwakke gebieden. Als gevolg van de uitbreiding van de EU met tien meest armere landen is het gemiddelde inkomen gedaald. Daardoor zijn bepaalde streken in de oude lidstaten opeens niet arm genoeg meer om volgens het daarvoor geldende criterium nog in aanmerking te komen voor subsidies. Spanje, Portugal en Griekenland verzetten zich ertegen dat zij op die manier in de sfeer van de regiosteun het kind van de rekening worden.