Uitstel dwangsom voor Derde Merwedehaven
Derde Merwedehaven in Dordrecht heeft maandagtijdens een rechtszaak bij de Raad van State van het provinciebestuur Zuid-Holland uitstel van een opgelegde dwangsom gekregen. Het provinciebestuur nam het zekere voor het onzekere. Hiermee kreeg het afvalbedrijf zijn zin.
Derde Merwedehaven kreeg van het provinciebestuur onlangs een dwangsom van 20.000 euro opgelegd voor elke vier weken dat het derde compartiment van de stortplaats geen stelsel bevat om het stortgas af te voeren. Zolang deze voorziening ontbreekt, overtreedt het bedrijf de milieuvergunning. Stortgas in de lucht veroorzaakt stankklachten.
Derde Merwedehaven houdt vol dat er uit het derde compartiment geen stortgas ontsnapt. Volgens de directie liggen daar geen biologisch afbreekbare stoffen opgeslagen maar alleen vervuilde grond, asbest en gedroogde bagger. De volgens Derde Merwedehaven onnodige voorziening kost 2 tot 3 miljoen euro.
Het provinciebestuur is er nog steeds niet zeker van of er een substantiële hoeveelheid stinkend stortgas ontsnapt. Tot dusver vond de provincie echter dat Derde Merwedehaven gewoon zijn vergunning moet naleven. De Werkgroep Derde Merwedehaven uit Sliedrecht, die omwonenden van de stortplaats vertegenwoordigt, had om handhaving gevraagd.
Pas afgelopen woensdag leverde Derde Merwedehaven bij de provincie het onderzoeksrapport ”Stortgasprognose compartiment 3” in. Vanwege de korte tijd is het de provincie nog niet gelukt het rapport te bestuderen.
In afwachting daarvan kondigde het provinciebestuur gisteren bij de Raad van State aan dat Derde Merwedehaven voorlopig geen dwangsommen verbeurt, ook al wordt de vergunning niet nageleefd.