Meditatie: Woest en ledig
Genesis 1:2
„De aarde nu was woest en ledig en duisternis was op de afgrond en de Geest Gods zweefde op de wateren.”
De Hebreeën gebruiken de woorden ”woest” en ”ledig” als zij iets ledigs en verwards, of dat ijdel en niets is, aanduiden. Zonder twijfel heeft Mozes beide woorden als tegenstelling genomen van dat scheppen, dat op de vorm, de vernieuwing en de volmaking van de wereld betrekking heeft. Laten wij bijvoorbeeld eens uit de wereld wegnemen alles wat God er later heeft ingebracht. Dan krijgen wij die ruwe en ongevormde of liever wanstaltige chaos. Daarom, wat Mozes er spoedig aan toevoegt, dat duisternis op de afgrond heerste, houd ik voor een deel van die ongevormde ledige ruimte, omdat het licht eerst enige gestalte aan de wereld begon te geven. Uit dezelfde oorzaak spreekt hij van afgrond en wateren, omdat in die massa niets hecht was of vast, niets dat van het andere te onderscheiden was.
Deze plaats hebben de uitleggers op verschillende wijzen verdraaid. Die hieronder de eeuwige Geest Gods verstaan, zijn op de goede weg. Laat ik eerst zeggen, wat mijn inziens Mozes bedoelt: wij hebben gehoord dat voordat God de wereld ordende, er een wanstaltige chaos geweest is. Nu leert hij dat de kracht van de Geest nodig was om haar staande te houden. Immers, hierover had twijfel in ons verstand kunnen opkomen, hoe die ongeordende massa bleef bestaan, daar wij toch zien dat de wereld tegenwoordig door haar natuurlijke gesteldheid wordt onderhouden.
Johannes Calvijn, reformator te Genève
(”Voorwoord op Genesis”, 1563)