Hulp aan Afghanistan, Mali en Zuid-Soedan haalde weinig uit
Nederland heeft weinig resultaten geboekt met ontwikkelingshulp en diplomatieke en militaire inspanningen in Afghanistan, Zuid-Soedan en Mali. Dat stelt een onafhankelijke afdeling binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken na een evaluatie van de inzet in deze landen in de jaren 2015 tot en met 2022. Op lokaal niveau zijn weliswaar successen geboekt, maar het lukte steevast niet om „de vicieuze cirkel tussen (etnische) spanningen, gewapende conflicten, instabiliteit en zwak bestuur te doorbreken”.
De onderzoekers van de afdeling Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) van dit departement zien dat Nederlandse diplomaten, militairen en ambtenaren vaak met een onuitvoerbare opdracht naar het buitenland worden gestuurd. Wat Nederland kan bereiken in een „fragiele en door conflict geteisterde omgeving” wordt vaak te rooskleurig ingeschat. In Den Haag bestaat volgens de IOB namelijk „de sterke neiging” om een positief verhaal te vertellen dat goed valt in de politiek.
Naar de lokale behoeftes wordt volgens de onderzoekers te weinig geluisterd in de landen waar Nederlanders worden ingezet. De prioriteiten van politiek Den Haag voeren de boventoon en sluiten daardoor niet aan op de „grillige realiteit” van de landen waar de diplomaten, militairen en ambtenaren naartoe worden gestuurd.