„Tabaksindustrie verdient aan medische producten tegen gevolgen van roken”
De tabaksindustrie wil geld verdienen met de verkoop van medische producten tegen de gevolgen van roken. De bedrijven creëren zo hun eigen afzetmarkt.
Dat stelt The Investigative Desk, een collectief van onderzoeksjournalisten. „De tabaksindustrie laat haar klanten twee keer langs de kassa gaan: een keer voor de sigaretten die ze roken, en nogmaals voor de middelen tegen de gevolgen ervan”, schrijven twee journalisten die deel uitmaken van het collectief donderdag in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG). „Tabaksfabrikanten creëren zo op onethische wijze hun eigen afzetmarkt.”
De vier grootste tabaksfabrikanten ter wereld, Altria/Philip Morris International, British American Tobacco, JTI en Imperial Brands, investeren allemaal in medische producten. Van de negentig producten die de onderzoeksjournalisten onder de loep namen, is ongeveer de helft bedoeld voor aandoeningen die vaak voorkomen onder rokers, zoals astma, COPD, aderverkalking, hartaanvallen, kanker en diabetes. Zo investeert Philip Morris in nicotinekauwgom, bedoeld voor mensen met een rookverslaving. In 2021 nam de tabaksfabrikant Vectura Group over, een bedrijf dat inhalatoren voor mensen met COPD en astma ontwikkelt.
„We hebben nu een duidelijk doel: bouwen aan een betere toekomst en de gezondheidsimpact van ons bedrijf verminderen”, meldt British American Tobacco fier in een filmpje op haar website.
De bedrijven hebben een klinkende naam bedacht voor de strategie: de Beyond Smoke-aanpak. Onderdeel van deze strategie is ook het ontwikkelen van rookloze alternatieven zoals e-sigaretten, verhitte tabak en nicotinezakjes. Daarmee willen de fabrikanten een positieve impact op de maatschappij hebben. „Zo kunnen de bedrijven blijven groeien, ook in een wereld zonder nicotine”, verklaren de onderzoeksjournalisten.
Artsen die geen middelen willen voorschrijven die een link hebben met de tabaksindustrie, staan voor een uitdaging. „Het was voor mij heel lastig te achterhalen welke puffers besmet zijn”, zegt longarts Geertjan Wesseling in het NTvG.
Instanties zoals het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) laten het aan de artsen over om te kiezen van welke farmaceut ze bepaalde middelen voorschrijven. „We kunnen geen maatregelen treffen als er sprake is van inmenging van de tabaksindustrie, omdat er geen wettelijke grondslag voor is”, laat het CBG aan het medisch tijdschrift weten.
Longarts Wesseling vindt echter dat het „hele medische veld in actie zou moeten komen, zoals artsenorganisaties, wetenschappelijke verenigingen en zorgverzekeraars”.