Kanoet kan klimaatverandering niet aan
De kanoeten die in Siberië broeden en in Mauritanië overwinteren, houden momenteel een eetpauze in de Waddenzee. Dat een trekvogel die extreme omstandigheden aankan, dreigt uit te sterven door klimaatverandering, moet aan het denken zetten, vindt onderzoeker Jan van Gils.
Het gaat slecht met de kanoet en dat niet iedereen daar wakker van ligt, begrijpt onderzoeker Jan van Gils wel. Als je een vogelsoort niet kent, mis je hem ook niet als hij uitsterft. Toch moeten we ons het lot van deze kustvogel aantrekken, waarschuwt hij. De kanoet is voor ons de kanarie in de kolenmijn.
De mijnwerkers waren vroeger mogelijk ook niet zo begaan met de kanarie die ze in een kooitje mee naar beneden namen. Maar ze hielden de kanarie wél goed in de gaten, want die was hun alarmsysteem. Wanneer koolmonoxide in de mijn aanwezig was, viel het vogeltje flauw. Als dat gebeurde, moesten de mijnwerkers de mijn verlaten, want koolmonoxide is een zeer giftig, reukloos gas. „Dat het slecht gaat met de kanoet, is een teken dat het heel slecht met de aarde gaat”, zegt Van Gils.
Hij doet al 32 jaar onderzoek naar de kanoeten die broeden op het schiereiland Taimyr in Noord-Siberië en hij volgt ze op hun reizen. Hij is momenteel in Nederland aan het werk –op Texel bij het NIOZ, het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee– omdat de kanoeten een paar weken in het Waddengebied een eetpauze houden. Ze komen uit hun broedgebied in Siberië en vertrekken na hun tussenstop op de Wadden naar hun overwinteringsgebied Mauritanië, een land aan de westkust van Afrika. Vanuit Mauritanië trekken ze in het voorjaar via Nederland weer naar Siberië.
In het leven van de kanoet gaat door de snelle opwarming van de aarde van alles mis, blijkt uit onderzoek van Van Gils. Kanoeten leggen hun eieren graag in de smeltende sneeuw in het Noordpoolgebied, omdat ze weten dat vier weken na het smelten van de sneeuw de insecten uit de bodem komen. Vooral langpootmuggen zijn geschikt eten voor de kuikens.
De sneeuw smelt nu gemiddeld een maand eerder dan dertig jaar geleden. De kanoeten die op Taimyr broeden, hebben hun reisschema nauwelijks aangepast. Ze komen slechts een week eerder in hun broedgebied aan. Blijkbaar lukt het hun niet de reis vroeger aan te vangen. De kanoeten-kuikens missen hierdoor de insectenpiek.
„In Polen, waar kanoeten al decennialang worden gevangen voor wetenschappelijk onderzoek, ontdekten we dat ze steeds kleiner worden en dat dit te koppelen is aan de sneeuwsmelt. Hoe vroeger de sneeuwsmelt, hoe kleiner de vogel”, vertelt Van Gils. De mismatch wordt volgens hem steeds groter. Door de opwarming van de aarde smelt de sneeuw gemiddeld elk jaar één dag eerder.
Pinokkio-vogel
De gevolgen van hun moeilijke jeugd nemen de kanoeten mee naar Afrika. De kleinere kanoeten kunnen in Afrika moeilijker bij de schelpdieren, omdat hun snavel is meegekrompen en schelpdieren zich zo diep mogelijk in de bodem verstoppen voor hongerige vogels.
Enig aanpassingsvermogen hebben de kanoeten wel. Met het blote oog is het niet te zien, maar uit metingen is bekend dat hun snavel verhoudingsgewijs iets langer blijft. Van Gils noemt de aan klimaatverandering aangepaste kanoet gekscherend een „Pinokkio-vogel. De kanoeten zijn ook flexitariër geworden. Ze eten minder schelpdieren en meer ondiepe worteltjes van zeegras. Vroeger bestond hun menu voor een derde uit zeegras, nu voor meer dan de helft”, vertelt hij.
De kanoeten die op het schiereiland Taimyr in Noord-Siberië broeden, nemen sterk in aantal af. In de jaren tachtig waren er nog 400.000, nu nog maar 100.000. Van Gils vreest dat misschien wel vijf van de zes ondersoorten van de kanoet op termijn zullen uitsterven als de aarde zo snel blijft opwarmen. Alleen de kanoet-ondersoort die in het uiterste noorden van Groenland en Canada broedt, zit voorlopig nog goed. „Bij Rusland is allang geen zomerijs meer, bij Noord-Canada nog wel, vanwege het bufferende effect van de Groenlandse ijskap. De kanoeten die daar broeden zijn de komende twintig jaar nog relatief veilig.”
Dat de kanoet het zo moeilijk heeft, gaat hem aan het hart. „Wat me heel erg aan kanoeten fascineert, is dat ze in de sneeuw geboren worden en in de tropen de winter doorbrengen in de hitte. Ze kunnen extreme omgevingen aan en ze kunnen non-stop trekken. In drie, vier dagen vliegen ze zonder te eten en te slapen van Mauritanië zo in één keer naar Nederland.”
Regeringen
Van Gils ziet de toekomst van de kanoet somber in. „We halen telkens onze klimaatdoelen niet en de klimaatverandering blijkt sneller te gaan dan wetenschappers voorspelden. Dat zien we dit jaar heel duidelijk. We zitten in het warmste jaar ooit. Op een dag zullen we het klimaat mogelijk onder controle krijgen, maar dat gaat te langzaam voor de kanoet.”
Is het deprimerend om een vogel te onderzoeken die op uitsterven staat? „Ik ben altijd heel gemotiveerd aan het werk”, antwoordt Van Gils. „Ik wil de alarmbel laten rinkelen. Ik ben niet erg hoopvol dat de regeringen ernaar gaan luisteren en in actie gaan komen. Ik ben van nature een optimistisch persoon, maar op dit punt lukt het mij niet om optimistisch te zijn. Het enige wat ik kan doen als onderzoeker is de alarmbel laten afgaan.
Wat met de kanoet gebeurt, is een voorbode van wat er met andere soorten en dus ook met ons mensen gebeurt. Veel soorten hebben nu al last van klimaatverandering. De kanoet wordt heel erg goed onderzocht. Het duurt dertig jaar om de gevolgen van klimaatverandering voor één soort goed te begrijpen. Klimaatverandering is niet alleen een probleem voor de kanoet. We wéten het alleen voor de kanoet. Sovon Vogelonderzoek Nederland signaleert ook dat veel vogelsoorten die in het Noordpoolgebied broeden, heel snel in aantal dalen, met name die in het snel opwarmende Siberië.”
Wat moet de Nederlandse regering nog meer doen, behalve de CO2-uitstoot snel terugbrengen? „De Waddenzee goed beschermen, zodat de kanoeten genoeg te eten vinden. Of we daarmee kunnen voorkomen dat ondersoorten uitsterven, weet ik niet. We kunnen door de Waddenzee met rust te laten en te stoppen met gasboringen, stroomleidingen leggen en garnalen te vissen, wel het voortbestaan van kanoeten rekken, tot het ons hopelijk lukt om de klimaatverandering onder controle te krijgen.”