US Steel stijgt op Wall Street door overnameperikelen
US Steel behoorde maandag tot de grote winnaars op de aandelenbeurzen in New York. De Amerikaanse staalfabrikant liet weten alle strategische opties te bekijken voor de toekomst van het bedrijf. Volgens topman David Burritt is het besluit genomen nadat de onderneming meerdere ongevraagde voorstellen had ontvangen die varieerden van de overname van bepaalde onderdelen tot een overname van het gehele concern. De namen van de betrokken partijen werden daarbij niet genoemd.
Kort na de aankondiging van US Steel verklaarde branchegenoot Cleveland-Cliffs een overnamebod op US Steel te hebben gedaan van ongeveer 7,3 miljard dollar in contanten en aandelen. Het bedrijf bood daarmee een overnamepremie van ruim 40 procent boven de slotkoers van US Steel van afgelopen vrijdag. Volgens Cleveland-Cliffs heeft US Steel het bod echter afgewezen en als „onredelijk” bestempeld. Het aandeel US Steel steeg 28 procent, Cleveland-Cliffs won 1,1 procent.
Ook houden beleggers de notulen van de laatste rentevergadering van de Federal Reserve in de gaten. De aantekeningen, die woensdag worden vrijgegeven, bevatten mogelijk meer aanwijzingen over toekomstige rentestappen.
De Dow-Jonesindex begon de handelsdag vrijwel vlak op 35.291 punten. De hoofdindex steeg vorige week voor de vierde week op rij. De brede S&P 500 daalde 0,2 procent tot 4454 punten. De Nasdaq verloor 0,4 procent tot 13.587 punten. De techgraadmeter daalde afgelopen week en leed daarmee voor het eerst dit jaar twee weken op rij een verlies.
Apple zakte 0,1 procent. Foxconn, een van ’s werelds grootste elektronicafabrikanten en de maker van de iPhones van Apple, verwacht dat de verkopen dit jaar lager uitvallen dan vorig jaar. De verlaging van de omzetverwachting door het Taiwanese bedrijf onderstreept de moeilijke marktomstandigheden voor elektronica wereldwijd. Foxconn boekte wel meer winst dan verwacht.
Tesla verloor 3,4 procent. De Amerikaanse autofabrikant, die een grote fabriek heeft in Shanghai, verlaagde opnieuw de prijzen van een aantal versies van zijn model Y in China. De vrees voor een prijzenoorlog op de Chinese markt, die eerder juist leek te zijn afgenomen, laaide daardoor weer op.
De euro was 1,0887 dollar waard, tegen 1,0952 dollar op vrijdag. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,8 procent minder op 82,51 dollar. Brentolie werd ook 0,8 procent goedkoper op 86,11 dollar per vat.