Kabinet: Geen lagere voorkeursdrempel
Het kabinet is er niet voor dat kandidaat-kamerleden sneller met voorkeurstemmen in de Tweede Kamer kunnen worden verkozen. De Raad van State heeft dat wel geadviseerd.
De Raad van State staat duidelijk niet te trappelen bij het wetsvoorstel voor een nieuw kiesstelsel van D66-minister De Graaf (Bestuurlijke Vernieuwing) zoals dat vrijdag door het kabinet is ingediend bij de Tweede Kamer. De band tussen kiezer en gekozene kan volgens het hoogste adviesorgaan ook anders worden versterkt dan met de manier waarop het kabinet dat wil doen.
Daarbij denkt de Raad van State aan een verlaging van de zogeheten voorkeursdrempel, waardoor minder voorkeurstemmen nodig zijn om met voorkeur in de Kamer te worden gekozen. Tegelijkertijd denkt de Raad dat het nodig is om politieke partijen meer invloed te geven op de kwaliteit van de te verkiezen fractie.
Volgens het kabinet kan dat niet. Wanneer het aantal voorkeurstemmen dat nodig is voor een kamerzetel omlaag gaat, hebben politieke partijen juist minder invloed op de samenstelling van de fracties. Bovendien zorgt het systeem van voorkeurstemmen niet voor een sterke band tussen kamerleden en een bepaalde regio. Dat is iets wat het kabinet met de nieuwe wet juist graag wil bereiken.
In het wetsvoorstel van het kabinet krijgt elke kiezer twee stemmen. De eerste mag hij uitbrengen op een landelijke lijst, en via deze stem worden de politieke krachtsverhoudingen evenredig bepaald. Met de tweede stem kan hij een regionale kandidaat kiezen, waarmee hij een bijdrage levert aan de vraag welke kandidaten er precies op de verworven zetels mogen plaatsnemen.
In totaal wordt maximaal de helft van de 150 Tweede-Kamerzetels bezet door kamerleden die regionaal zijn verkozen. De overigen komen van de landelijke lijst. Nederland moet twintig districten krijgen waar per district, afhankelijk van het aantal inwoners, twee tot vijf kandidaten worden gekozen. Het nieuwe kiesstelsel moet van het kabinet al bij de eerstvolgende verkiezingen, vermoedelijk in 2007, functioneren.
Het wetsvoorstel van minister De Graaf is na de kritiek van de Raad van State niet noemenswaardig gewijzigd. De regel voor voorkeurstemmen blijft gelijk aan hoe die nu is. Wie met voorkeurstemmen gekozen wil worden, hoeft niet persoonlijk de kiesdeler (het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal te verdelen zetels) te halen, maar wel 25 procent daarvan.
Het kabinet wijst erop dat persoon en boodschap tijdens de verkiezingen nauw met elkaar zijn verbonden. „Het kandidaat-kamerlid moet zich in de verkiezingsstrijd kunnen afzetten tegen de kandidaten en boodschappen van andere partijen en niet in de positie worden gebracht dat medepartijgenoten in feite zijn grootste concurrenten zijn”, zo verdedigt het kabinet de keuze om de drempel niet te verlagen.
Minister De Graaf mag het plan nu gaan verdedigen in de Tweede Kamer. Al eerder werd duidelijk dat ook daar veel kritiek bestaat. De grote regeringspartijen CDA en VVD gaan daarin voorop. Ook oppositiepartij PvdA is kritisch.