De minister-president zei dat vrijdag tijdens zijn wekelijkse persconferentie. Gevraagd naar zijn reactie op het nieuws dat ook hijzelf voorkomt op de dodenlijst van terreurverdachte Jason W., zei hij dat het „niet voor het eerst” was dat hij met bedreiging werd geconfronteerd. Volgens hem beperkt het probleem zich ook niet tot het moslimfundamentalisme.

Zo verwees Balkenende naar een betoging in Rotterdam tegen het kabinetsbeleid, waarbij autochtone Nederlanders hem achtereenvolgens een plek in een rolstoel en in de elektrische stoel toewensten. Tijdens de massale demonstratie van vakbondsleden in Amsterdam werd een ’hoofd’ van de premier meegevoerd op een stok, waarbij werd gesuggereerd dat het was afgehakt.

Balkenende stelde dat „er op onderdelen sprake is van een verharding van de samenleving.” Om van dat klimaat af te komen, kiest het kabinet voor de harde methode via de ministers Donner (Justitie) en Remkes (Binnenlandse Zaken) en voor de zachte methode via integratie en betrokkenheid, zoals de bijeenkomst van woensdag in de Ridderzaal over maatschappelijke binding.

„Bij mensen die anderen bedreigen en om het leven willen brengen, helpt geen zachte methode. Maar om de voedingsbodem voor dat soort mensen weg te nemen is de zachte methode wel van belang en moet je ook het land in”, aldus de premier.

Van „bepaalde typen dreigementen” doet Balkenende aangifte. Hij zei zich te kunnen voorstellen dat VVD-kamerlid Hirsi Ali last kreeg van angstgevoelens. De bedreigingen aan haar adres waren dermate ernstig dat zij zelfs niet meer in haar eigen huis kon slapen, aldus de premier.