Chipconcern Intel uitblinker op positief gestemd Wall Street
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met winst het weekend ingegaan. Chipconcern Intel was een uitblinker op Wall Street dankzij goed ontvangen kwartaalcijfers. Andere chipbedrijven zoals Advanced Micro Devices (AMD) en Nvidia liftten mee met de koerswinst van Intel.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,5 procent hoger op 35.459,29 punten. De brede S&P 500 klom 1 procent tot 4582,23 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq ging 1,9 procent vooruit tot 14.316,66 punten.
Het aandeel Intel werd 6,6 procent hoger gezet. Het bedrijf wist afgelopen kwartaal een verrassende winst te boeken. Ook de vooruitzichten voor het huidige kwartaal vielen in de smaak bij beleggers. Nvidia en AMD stegen tot 1,9 procent.
Beleggers verwerkten daarnaast de favoriete maatstaf voor de inflatie van de Federal Reserve die in juni is gedaald. Eerder deze week schroefde de Fed de rente verder op tot het hoogste niveau sinds 2001 om de inflatie aan te pakken. Fed-voorzitter Jerome Powell sloot daarbij een verdere verhoging niet uit.
De grote Amerikaanse oliemaatschappijen ExxonMobil en Chevron kwamen eveneens met cijfers en verloren daarop tot 1,2 procent.
Ford Motor verloor 3,4 procent, ondanks een verhoging van de verwachting voor het hele jaar. Topman Jim Farley liet daarnaast weten zich meer te gaan richten op de verkoop van bedrijfswagens en hybride elektrische auto’s.
Procter & Gamble klom 2,8 procent. Het levensmiddelenconcern, bekend van merken als Pampers, Gillette en Head & Shoulders, behaalde afgelopen kwartaal meer winst en omzet dan verwacht dankzij hogere verkoopprijzen.
De fabrikant van verzorgingsproducten en schoonmaakmiddelen Colgate-Palmolive, die ook met cijfers kwam, leverde bijna 2 procent in ondanks een verhoging van de omzetverwachting voor het hele jaar.
De maker van mediaspelers voor videostreaming Roku maakte een koerssprong van meer dan 31 procent. Het bedrijf leed afgelopen kwartaal minder verlies dan gevreesd en behaalde meer omzet dan voorzien.
De euro was 1,1022 dollar waard, tegen 1,1034 dollar bij het slot van de beurshandel in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,5 procent meer op 80,48 dollar. Brentolie werd 0,7 procent duurder op 84,80 dollar per vat.