Sinds oktober 2019 heeft de RVO een inleverpunt geopend in Den Haag waar mensen anoniem en vrijwillig hun voorwerpen kunnen inleveren. Dat heeft de dienst gedaan om de illegale handel in voorwerpen van beschermde soorten tegen te gaan. Sindsdien wordt bijgehouden hoeveel en wat er is ingeleverd. Zo zijn er sinds begin dit jaar tot nu toe 1195 producten van bedreigde dier- en plantensoorten ingeleverd. In 2022 en in 2021 waren dat er respectievelijk 865 en 138. Volgens de RVO heeft de coronapandemie toen mogelijk een rol gespeeld, waardoor die aantallen laag waren. In totaal zijn er volgens de RVO sinds 2019 bijna 3000 spullen ingeleverd.

„Het gaat dan om sieraden, beeldjes en biljartballen van ivoor”, zegt de RVO. „Maar ook om tanden van potvissen en nijlpaarden, stukjes koraal, opgezette krokodillen en tasjes van reptielenleer.” Vaak zijn ze langer in het bezit van mensen of gekocht voordat het verboden werd om ze te hebben, zegt de dienst. „Ze worden voornamelijk ingeleverd omdat mensen ervan af willen, omdat ze er bijvoorbeeld geen goed gevoel bij hebben om spullen gemaakt van beschermde soorten onder zich te hebben.”

Ivoor en koraal worden het vaakst ingeleverd, maar ook opgezette vlinders. Ze zijn volgens het internationale CITES-verdrag beschermd. Voor de in- en uitvoer daarvan zijn vergunningen nodig. Daarvoor kunnen mensen bij de RVO terecht.

Het grootste gedeelte van de ingeleverde spullen wordt vernietigd, een klein deel wordt volgens de RVO gebruikt voor educatieve doeleinden.