Opkomst lijkt toch lager dan vorige keer bij Spaanse verkiezingen
Minder Spaanse kiezers lijken zondag hun stem uit te brengen in de parlementsverkiezingen dan de laatste keer, in november 2019. In de middag rond 14.00 uur leken er meer kiezers op te komen en had meer dan 40 procent van de stemgerechtigden een stem uitgebracht, 2,5 procent meer dan bij de vorige stembusgang die de sociaaldemocratische premier Pedro Sánchez in het zadel bracht. Maar om 18.00 uur meldde het ministerie van Binnenlandse Zaken dat 53 procent had gestemd en dat is minder dan de bijna 57 procent in 2019 op hetzelfde tijdstip. De stembureaus sluiten om 20.00 uur.
De huidige verkiezingen zijn tijdens de zomervakantie. Zaterdag maakten de posterijen bekend dat er nog nooit zo veel mensen per post hadden gestemd, bijna 2,5 miljoen kiezers. Sánchez had eerder dit jaar de parlementsverkiezingen vervroegd. Rond de 37,5 miljoen Spanjaarden kunnen alle 350 leden van het Congres van Afgevaardigden, de Spaanse Tweede Kamer, en 208 van de 266 senatoren kiezen. De conservatieve Volkspartij (PP) van oppositieleider Alberto Núñez Feijóo staat er in de peilingen goed voor. Maar Sánchez zei zondag toen hij ging stemmen dat hij „weliswaar niet erg optimistisch, maar wel in een heel opgewekte stemming” is.
Oppositieleider Alberto Núñez Feijóo van de conservatieve Volkspartij (PP) zei dat Spanje een sterke regering nodig heeft en volgens opiniepeilingen zou hij grote kans maken de volgende premier te worden. Een mogelijke coalitiepartner is de rechts-populistische partij VOX van Santiago Abascal. Hij stelt dat het land een totaal andere koers nodig heeft. De partij is conservatief en nationalistisch met onder meer een afkeer van de autonome regio’s.