Meditatie: Uit de Geest geboren
Johannes 3:7,8
„Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk die uit den Geest geboren is.” Jezus noemt die verandering „een geboorte”. Niemand is de bewerker van zijn eigen leven, en niemand kan zijn eigen ziel levend maken. Wij zouden evengoed kunnen verwachten dat een dode zichzelf het leven kon geven als dat een natuurlijk mens zichzelf geestelijk zou kunnen maken. Daar moet een macht van boven in werking gesteld worden, zelfs diezelfde macht die de wereld geschapen heeft (2 Korinthe 4:6). De mens kan vele dingen doen; maar hij kan zichzelf of anderen het leven niet geven. Het leven te geven is alleen in de macht van God. Wel mag onze Heere verklaren dat wij „wedergeboren” moeten worden. Deze machtige verandering is een zaak zonder welke wij niet naar de hemel kunnen gaan en de hemel niet zouden kunnen genieten, al gingen wij er heen. De woorden van onze Heere zijn op dit punt duidelijk en juist: „Tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien of ingaan.” De hemel kan bereikt worden zonder geld of rang of geleerdheid. Maar het is zo klaar als de dag, indien woorden enige betekenis hebben, dat niemand de hemel kan binnengaan zonder een „nieuwe geboorte”. In deze verzen merken we op de leerrijke vergelijking die onze Heere maakt om het nieuwe gebod te verklaren. Hij zag Nicodémus verwonderd en verbaasd door de dingen die hij daar juist gehoord had.
J.C. Ryle, bisschop te Liverpool
(”Uitleggende gedachten over Johannes”, 1874)