Kerk & religie

Synode GG benoemt commissie onderwijs

De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten heeft donderdag een commissie in het leven geroepen die de relatie met het onderwijsveld moet onderhouden. Deze commissie moet ook kerkenraden stimuleren de contacten met het onderwijs te intensiveren. De synode was in Utrecht in vervolgzitting bijeen.

Kerkredactie
28 January 2005 09:19Gewijzigd op 14 November 2020 02:09

Na brede bespreking koos de synode ervoor een stuk kerkelijke verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van de identiteit van het onderwijs. Namens de in september ingestelde commissie ”Relatie kerk en school” pleitte ds. W. Visscher (Amersfoort) voor zo’n commissie, „want de ontwikkelingen in het onderwijsveld gaan snel.”

Zowel ds. J. Schipper (’s-Gravenpolder) als ds. M. Golverdingen (Boskoop) was bezorgd dat een commissie onderwijs de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) voor de voeten zou lopen. Unaniem wenste de vergadering bij de realisering van deze commissie de eigen positie van de VGS voluit te respecteren.

Ds. J. J. van Eckeveld (Zeist) vond het al winst als een commissie onderwijs ervoor zou zorgen dat het thema onderwijs op de kerkelijke agenda blijft staan. Ouderling G. D. Pas (Gouda): „Het is een taak voor de kerk om toe te zien op het onderwijs. Veel kerkenraden hebben te weinig zicht op de voortgaande ontwikkelingen in het onderwijs.”

Ds. W. Silfhout (Capelle aan den IJssel-Middelwatering) onderstreepte de noodzaak van een onderwijscommissie. „Bewaking van de identiteit van het onderwijs moet ons een grote zorg zijn. Zo’n commissie kan samenspreking tussen kerk en school bevorderen.” De synode besloot een commissie onderwijs in het leven te roepen die onder meer het mandaat krijgt om de drieslag gezin, kerk en school te bewaken en te verlevendigen en de betrokkenheid van kerkenraden bij het onderwijs te bevorderen.

Verschillende afgevaardigden noemden de mogelijkheid dat zo’n commissie kan uitgroeien tot een deputaatschap.

Het deputaatschap kerkrecht stelde een enigszins herziene versie voor van de uit 1971 daterende notitie over de taak van de consulent. Om dit rapport was gevraagd bij de behandeling van het rapport van het deputaatschap kerkrecht, in september 2004. Meerdere afgevaardigden beklemtoonden het belang van de consulent bij het uitbrengen van een beroep: een kerkenraad dient in alle gevallen het advies van de consulent te vragen over te stellen tweetallen (drietallen, viertallen). Het rapport wordt samen met het reglement voor de kerkvisitatie in een nieuwe brochure uitgegeven.

Ter tafel lag ook een rapport inzake de volmacht van evangelisten in binnen- en buitenland. De generale synode nam tijdens haar septemberzitting het besluit deze commissie in te stellen om te adviseren over gestelde vragen over deze ambtelijke volmacht. Een van de gesignaleerde problemen was dat evangelisten bij de bevestiging tot ouderling via het bevestigingsformulier gewezen worden op taken die zij niet zullen vervullen.

De commissie adviseerde de synode uit te spreken dat evangelisten in het buitenland hun arbeid verrichten onder kerkelijke volmacht die gedragen wordt door het deputaatschap. Aan de synode werd de overweging meegegeven om, zolang er geen predikant is voor noodzakelijke arbeid in het buitenland en als de voortgang van het werk dit vordert, toestemming te verlenen dat er onder bepaalde voorwaarden een evangelist met ambtelijke volmacht wordt benoemd.

Enkele afgevaardigden zeiden er bezorgd over te zijn dat er oplossingen werden gecreëerd om zodoende in de nood van het predikantentekort te kunnen voorzien. Ds. P. Mulder (voorzitter van de commissie) wees erop dat het alleen gaat om een fase waarin het werk aantoonbaar op weg is naar gemeentevorming. „En laat alstublieft de predikantennood onder ons als nood beleefd blijven worden.” De vergadering nam het advies van de commissie, met enige nuanceringen, unaniem over.

De synode besprak ook een advies van de commissie Herdenking Vereniging 1907 om rond de generale synode in september 2007 een herdenkingsbijeenkomst te houden. Ook wordt gedacht aan een bredere bezinningsbijeenkomst over de identiteit van de Gereformeerde Gemeenten. Tevens is er een voornemen om twee jubileumuitgaven samen te stellen, een uitgave van de acta van de generale synode over de periode 1907-1957 en een herdenkingsboek over de afgelopen honderd jaar, waarbij aandacht wordt geschonken aan de wortels van de gemeenten.

Ds. C. J. Meeuse (Apeldoorn) vroeg bij de herdenking te waken voor triomfalisme. „Laten we het theologisch eigene van de Gereformeerde Gemeenten niet zodanig etaleren dat we boven een ander gaan staan. Geve de Heere meer het gebed: Vergeef ons onze schulden, Heere, wij schonden reeds al te snood Uw eer.”

Preses ds. Van Eckeveld: „Voor triomfalisme ligt er inderdaad veel te veel kerkelijke schuld. We spreken over een sobere herdenking.” Ds. J. W. Verweij (Yerseke): „Wie zou hier niet wenen?”

Bij de bespreking van het rapport van het deputaatschap voor studerenden was ruime aandacht voor besprekingen met het landelijk bestuur van de CSFR. In die gesprekken wordt aangegeven dat er waardering is voor het goede dat er in deze studentenvereniging wordt gevonden; daarnaast wordt ook gesproken over grote zorgen die deputaten hebben over bepaalde ontwikkelingen binnen de vereniging.

Ds. W. Silfhout, voorzitter van het deputaatschap, gaf aan dat de meeste gesprekken een positief verloop hebben, en dat er vaak begrip wordt gevonden voor de moeite die kenbaar wordt gemaakt. „Maar het blijft nodig om indringend met elkaar te spreken, met name over publicaties in het blad De Civitate die soms op gespannen voet staan met de gereformeerde belijdenis.”

De synodepreses constateerde dat het onderwerp CSFR op de synode een terugkerend gespreksonderwerp is. „Wat is het uiteindelijke resultaat ervan?” Ds. Silfhout gaf aan dat gesprek nodig blijft omdat jaarlijks vaak geheel nieuwe besturen aantreden.

Vanuit de vergadering werd ook de vraag gesteld of het klimaat binnen de CSFR medeoorzaak is van mogelijke vervreemding bij de studenten van de gemeenten. Waarop ds. C. A. van Dieren (Rijssen-Noord) zei dat problemen bij mogelijke kerkverlaters niet beginnen als studenten de universitaire wereld betreden. „De echte keuzes vallen bij jongeren vaak al een paar jaar eerder.” De synode vroeg aan de predikanten positief te willen reageren als zij door de CSFR worden gevraagd voor een lezing.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer