„Het lelijke product van mensen die er maar ternauwernood of niet kunnen uitkomen”, oordeelde D66-fractievoorzitter Sijmen Mülder. Hij hekelde het „uitstelbeleid” als het gaat om landbouw en wonen en het verwateren van eerdere ambities op het vlak van kringlooplandbouw en het Natuurnetwerk Nederland.

JA21 vindt het akkoord ondanks lichtpunten vooral een voortzetting van het beleid van het vorige college. „We hebben het gewogen en te licht bevonden”, aldus fractievoorzitter Daniël van den Berg. Zijn SP-collega Remine Alberts: „Bijzonder teleurstellend, dit vage akkoord lijkt het resultaat van een potje kwartetten.”

Volgens fractievoorzitter Ines Kostić van de Partij voor de Dieren heeft de coalitie „zo veel water bij de wijn gedaan dat er bijna geen wijn meer overblijft”. Zij ziet te weinig lef. „Dit akkoord is vooral doorschuiven van problemen ten gunste van oude belangen.” Natuurbescherming komt nauwelijks uit de verf en dierenwelzijn al helemaal niet, aldus Kostić.

Op kritische vragen van JA21 en het CDA over de optie boeren in het uiterste geval te onteigenen, erkende BBB-fractievoorzitter Ingrid de Sain dat haar partij een concessie heeft gedaan. „We gaan daar zeer zorgvuldig mee om.” Bedrijven die willen verplaatsen of stoppen kunnen volgens haar rekenen op „volledige financiële compensatie”.

Kritiek was er ook op het gebrek aan concrete locaties voor de 184.000 woningen die de coalitie tot 2030 wil bouwen, ook aan de randen van dorpen en steden. Het CDA voerde aan dat dat erg lastig zal blijken, aangezien de bouw in veel gevallen in strijd zou kunnen zijn met natuurdoelen.

En dan wordt er ook nog slechts 30 procent sociale huur gebouwd, minder dan in veel andere provincies, zei Michel Klein van de ChristenUnie. Hij mist ook ambitie op onderwerpen als staalfabriek Tata en Schiphol. 50PLUS betreurde dat er geen aparte passage is gewijd aan „de hele grote groep ouderen” in de provincie.

Het plan om bij het Rijk geld te vragen voor een onderzoek naar kleine kerncentrales stuitte van meerdere kanten op scepsis. Over de verhoging van de provinciale motorrijtuigenbelasting van 67,9 naar 77,4 procent bleef het vrij stil, mogelijk omdat die desondanks de laagste van Nederland blijft.