Veerman op het matje bij visserijsector
Een nieuwjaarsbijeenkomst in de laatste week van januari komt niet vaak voor. Het Productschap Vis had echter een goede reden om de jaarlijkse receptie uit te stellen. De vissers wilden zich graag schikken naar de agenda van minister Veerman. Ze hadden nog een appeltje met de bewindsman te schillen.
„We kunnen niet om de economische tegenwind heen. Dat accepteren de vissers daarom als ondernemersrisico.” Met deze woorden opent voorzitter P. Loonen van het Productschap Vis de nieuwjaarsbijeenkomst in Kasteel de Wittenburg. Al snel richt hij het woord tot Veerman, die amper vijf minuten op zijn stoel zit. „Vissers accepteren echter geen verrassingen vanuit de politiek.”
De kritiek van de sector spitst zich vooral toe op de teleurstellende vangstquota voor schol en tong, die in de laatste dagen van 2004 zijn vastgesteld door de Europese Visserijministers. In een brief hebben de vissers hun ongenoegen kenbaar gemaakt bij de minister. Ze verwijten hem het verkwanselen van Nederlandse belangen.
Loonen maakt klip en klaar wat de eisen van de sector zijn. „We willen duidelijkheid voor langere termijn. Investeren doe je als er vertrouwen is in de toekomst. Onzekerheid zorgt ervoor dat vissers enkel ondernemen om te overleven.”
Dan is het de beurt aan Veerman. Ondanks de felle kritiek staat hij onverschrokken achter de katheder. „Ik ben de schuldige van deze late receptie. Zoals ik blijkbaar van meer dingen de schuldige ben”, grapt de minister nog.
Al snel verandert de toon. „Na de vaststelling van de quota kreeg ik een brief met daarin het verwijt dat het departement er niets van bakte. Dat ging mij aan het hart. Waarom? Omdat het om mijn staf ging. Daar blijf je echter van af, ik ben alleen verantwoordelijk.”
Veerman legt vervolgens op iets vriendelijkere toon uit waarom hij wél blij is met de quota. „We zijn erin geslaagd een negatieve trend te keren. De teruggang van de scholquota is veel minder fors dan andere jaren. Kijk je verder naar de adviezen van biologen, dan moeten we zelfs tevreden zijn.”
De minister moest als EU-voorzitter tijdens het beraad in Brussel behoedzaam manoeuvreren. „Ik heb er als voorzitter op toegezien dat het Nederlandse standpunt goed is verdedigd. We zijn nu eenmaal een land met een beperkt aantal stemmen. Daarom moeten we coalities sluiten. Dat is goed gelukt.”
Schamen doet hij zich niet voor het resultaat. „Anders stond ik hier niet. Zelfs al waren er net zo veel boze vissers als pannen op het dak van dit kasteel, dan kwam ik nog.”
Veerman is desondanks niet positief voor de toekomst. „We gaan niet meer terug naar toegestane hoeveelheden van tien jaar geleden. Ik streef wel naar meerjarige quota, zodat de sector duidelijkheid krijgt. Jullie moeten daar zelf ook een bijdrage aan leveren door afspraken na te komen en objectieve vangstgegevens aan te leveren.”
Het betoog van de minister krijgt een bescheiden applaus. Vragenstellers springen op. Veerman hoort de gebruikelijke noodkreten geduldig aan. Nee, hij kan niet de quota van dit jaar opnieuw ter discussie stellen. En nee, geld voor een financiële injectie is er al helemaal niet.
Visser J. van den Berg uit Urk toont zich na afloop realistisch. „We kunnen veel roepen en ontevreden zijn. Eén minister kan echter niet de Europese opinie ombuigen. Ik heb wel begrip voor de minister, hij spreekt tenminste onze taal. Vergelijk hem eens met zijn Duitse collega. Die ziet de vissers alleen als een toeristische attractie.”
Veerman verdwijnt even snel als hij kwam. Ondanks het blijvende meningsverschil schudt hij driftig handen en neemt hij nog snel een bos bloemen in ontvangst. „Doe ze in Urk de groeten.”