„Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb.”

De ogen van Christus zien het inwendig bederf van de huichelaars, en het oordeel van Christus zal hen zeker treffen wanneer zij zich niet bekeren. Christus leest reeds in hun harten, en als Hij daarin leest, vertoornt Hij zich. Zij zijn bekend in de hemel, als zij niet bekend zijn op aarde, en zij zullen eindelijk tot hun schande bekend staan voor de gehele wereld als zij onveranderd sterven. Er is geschreven: „Ik weet uw werken, en dat gij de naam hebt dat gij leeft, en gij zijt dood” (Openbaring 3:1).

Maar deze waarheid heeft twee zijden, gelijk de vurige wolkkolom bij de Rode Zee (Exodus 14:20). Is zij donker over de huichelaars, schitterend schijnt zij over de ware gelovigen. Dreigt zij de valse belijders met toorn, zij spreekt van vrede voor allen die de Heere Jezus in oprechtheid liefhebben. Een waar christen moge zwak zijn, maar hij is waar. In ieder geval kan de dienaar van Christus als hij door een gevoel van zijn eigen onmacht neergedrukt wordt, of gekweld door de laster van een leugenachtige wereld, zeggen: „Heere! Ik ben een arm zondaar; maar ik meen het ernstig, ik ben waar. Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb, Gij kent alle harten, Gij weet dat, zwak als mijn hart is, het een hart is dat zich aan U hecht.”

J.C. Ryle,
bisschop te Liverpool

(”Uitleggende gedachten over Johannes”, 1874)