Voorzitter politiebond: integriteit is nog altijd taboeonderwerp
Er is werk aan de winkel, reageert Jan Struijs op het kritische rapport van het onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap naar integriteit binnen de politieorganisatie. De voorzitter van de Nederlandse Politiebond zegt in het radioprogramma Spraakmakers (KRO-NCRV) dat integriteit binnen de politie nog altijd een taboeonderwerp is. „We moeten dit veel meer opentrekken en meer aan preventie doen”, zegt hij.
Uit het onderzoek van Politie en Wetenschap bleek woensdag onder meer dat integriteit bij de politie onvoldoende prioriteit krijgt in functioneringsgesprekken. Bovendien gaven sommige ondervraagden aan dat ze de zwart-witbenadering van integriteit te kort door de bocht vinden.
Volgens Struijs is er „een heel groot grijs gebied waar je als politiemedewerker in terecht kunt komen”. Als fictief voorbeeld noemt hij een agent die in het politiesysteem informatie opzoekt over de nieuwe vriend van zijn dochter. Dat mag niet, maar als je zo lang in een „hoog criminaliteitsgebied” werkt zie je medewerkers soms „vervormen”, aldus Struijs. Daar moet over kunnen worden gepraat, vindt hij, waarbij het tonen van kwetsbaarheid niet moet worden geschuwd.
Marjan Olfers, een van de auteurs van het onderzoeksrapport, ziet wat dat betreft een belangrijke rol weggelegd voor leidinggevenden. Die moeten het goede voorbeeld geven, vindt ze. Als een besluit bijvoorbeeld niet goed uitpakt of een politiemedewerker heeft er twijfels over, moet diegene dat met zijn leidinggevende kunnen bespreken. „Die kan en mag dan kwetsbaarheid tonen.”
Olfers benadrukt dat integriteit geen „afvinkonderwerp” moet worden, maar moet worden ingebed in de organisatie. „Het moet niet zo zijn dat er in gesprekken wordt gezegd: ‘We moeten het nog even over integriteit hebben.’ En dan vinkje, klaar. Dat gebeurt ook bij andere organisaties, maar juist bij de politie verwacht je dat het onderwerp overal zit en dat je het erover kunt hebben.”