CGB buigt zich weer over inentingszaak
De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) buigt zich over de klacht van een 17-jarige vrouw uit Barneveld aan het adres van het ziekenhuis St.-Jansdal in Harderwijk. Dat weigerde haar vorig jaar aan te nemen als leerling-verpleegkundige omdat ze uit godsdienstige motieven zich niet wil laten inenten tegen hepatitis B en rodehond.
Beide partijen gaven woensdag in Utrecht een toelichting aan de commissie. De vrouw, dooplid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, zegt zich gediscrimineerd te voelen op grond van haar godsdienstige overtuigingen. Dat is volgens de Algemene wet gelijke behandeling verboden.
De afgewezen sollicitante wordt in deze zaak bijgestaan door Febe, een reformatorische vereniging voor werkers in de gezondheidszorg. Die heeft de zaak ook aanhangig gemaakt bij de CGB.
Het is voor het eerst in de geschiedenis van de commissie dat een inentingszaak betrekking heeft op een ziekenhuis. De CGB oordeelde twee jaar geleden in een andere zaak dat verpleeghuizen niet van personeelsleden mogen eisen dat ze gevaccineerd zijn tegen hepatitis B. Ze stelde toen twee Zeeuwse verpleegkundigen met gewetensbezwaren tegen inenting in het gelijk.
Vertegenwoordigers van het christelijke ziekenhuis in Harderwijk zeiden woensdag tegen de commissie dat de risico’s op besmetting met het bloedvirus in een ziekenhuis aanzienlijk groter zijn dan in een verpleeghuis en dat de twee zaken dus niet met elkaar te vergelijken zijn.
Bovendien is het totale beleid van het ziekenhuis gericht op het bereiken van „een volledige vaccinatiegraad.” Dit betekent concreet dat er de laatste jaren geen personeel meer is aangenomen dat niet is gevaccineerd, ongeacht om welke reden. Huidige personeelsleden die niet zijn ingeënt, worden vooral om financiële redenen met rust gelaten. Ontslag zou te veel geld kosten.
De klagers betoogden onder meer dat het ziekenhuis te ver gaat in zijn eis om verplicht gevaccineerd te zijn.
Uitspraak over uiterlijk acht weken.