Bot: Langere missie in Irak voegt niks toe
De toegevoegde waarde van een langer verblijf in Irak in de vorm van een vertraagde afbouw van de militaire missie aldaar zou niet opwegen tegen de extra inspanningen die daarvoor nodig zijn.
Dat schrijven de bewindslieden Bot van Buitenlandse Zaken, Kamp van Defensie en Van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer. Die debatteert donderdagavond met de ministers over het vertrek van de Nederlandse troepen per half maart uit Irak.
Het besluit om de missie in maart te beëindigen, is in politieke contacten, in diplomatieke fora en via militaire kanalen diverse keren duidelijk gemaakt aan de bondgenoten en de Iraakse regering, betoogt het kabinet in de brief aan de Kamer. Dat weerhield de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japen en Irak er niet van de regering te verzoeken de missie toch te verlengen.
Een langer verblijf in Irak, bijvoorbeeld door de militaire presentie geleidelijk af te bouwen, zou echter grote gevolgen hebben voor andere militaire verplichtingen die Nederland is aangegaan, stellen Bot, Kamp en Van Ardenne. Het zou ook gevolgen hebben voor de uitzendduur van het huidige detachement in Irak.
Aangezien er nu 2800 Iraakse veiligheidsfunctionarissen zijn opgeleid die in grote zelfstandigheid hun werk doen en omdat de verkiezingen eind januari gewoon doorgaan, ziet het kabinet geen reden om de missie in Irak toch te verlengen.
Kamp bezocht woensdag de Nederlandse militairen in Irak. Hij komt over een paar jaar terug, beloofde hij gouverneur Al Hassani, om te kijken naar de verbeteringen in de provincie Al-Muthanna, waar na het einde van de missie in totaal ruim 7000 Nederlandse militairen hebben gediend.
De militairen die er nu nog zijn, gaan vermoedelijk iets eerder naar huis dan tot nu toe werd aangenomen. De militaire planning gaat uit van een overdracht van de verantwoordelijkheid over Al-Muthanna op 7 maart aan de Britten, waarschijnlijk de Queens Dragoon Guards.