Tech- en chipbedrijven dalen in lagere AEX door rentevrees
De tech- en chipbedrijven behoorden donderdag tot de grootste dalers in de AEX-index op het Damrak, die ook een verlies liet zien. De rentezorgen keerden daarbij weer terug op de beursvloeren. Uit de notulen van de laatste rentevergadering van de Federal Reserve bleek namelijk dat de rente in de grootste economie ter wereld verder zal worden verhoogd om de inflatie onder controle te krijgen.
Ook waren niet alle beleidsmakers van de Fed het eens met het besluit om in juni een rentepauze te houden. De angst dat de Amerikaanse economie door de hogere leenkosten in een recessie zal belanden zorgde op de beurzen in Tokio en Hongkong al voor flinke verliezen. Vooral de techbedrijven, die gevoelig zijn voor hogere rentes, werden van de hand gedaan.
De AEX-index noteerde in de ochtendhandel 0,7 procent in de min op 764,80 punten. De MidKap daalde ook 0,7 procent, tot 900,40 punten. De beurzen in Londen en Parijs zakten tot 1,1 procent. De DAX in Frankfurt verloor 0,6 procent, ondanks een sterker dan verwachte stijging van de Duitse fabrieksorders in mei.
Techinvesteerder Prosus, die grote belangen heeft in de Chinese techsector, zakte ruim 2 procent. De chipbedrijven ASMI, Besi en ASML verloren tot 1,2 procent. Ook staalfabrikant ArcelorMittal (min 1,3 procent) en de banken ING (min 1,2 procent) en ABN AMRO (min 1,4 procent) stonden onder druk door de recessievrees.
Aegon was de sterkste stijger in de AEX met een plus van 0,6 procent. De verzekeraar kondigde aan donderdag te gaan beginnen met zijn aandeleninkoopprogramma van 1,5 miljard euro na afronding van de verkoop van zijn Nederlandse verzekeringsactiviteiten aan ASR (plus 0,5 procent).
In de MidKap zakte Alfen 7,7 procent na een negatief analistenrapport van de Amerikaanse bank Jefferies, waarin het koersdoel voor de laadpalenmaker werd verlaagd. Het logistiek vastgoedbedrijf CTP verloor 0,7 procent, ondanks een koopadvies van de Duitse investeringsbank Berenberg.
Beursuitbater Euronext daalde 2,7 procent. De eigenaar van onder meer de Amsterdamse beurs werd door analisten van Deutsche Bank van de kooplijst gehaald.
De euro was 1,0859 dollar waard, tegen 1,0867 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,1 procent minder op 71,70 dollar. Brentolie werd 0,4 procent goedkoper op 76,37 dollar per vat.