Er komen nieuwe olieboringen in Alaska, maar minder dan gedacht
Ooit bracht goud geld in het laatje voor de staat Alaska. Het goud is nu zwart. En daar is niet iedereen gelukkig mee.
Dwars door Alaska loopt de Trans-Alaska pijpleiding (Trans Alaska Pipeline System, afgekort TAPS). Het is met een totale lengte van 1287 kilometer een van de grootste pijpleidingen ter wereld. De leiding strekt zich uit van Prudhoe Bay in het noorden van Alaska tot de ijsvrije havenstad Valdez aan de Golf van Alaska in het zuiden en wordt gebruikt voor het transport van ruwe olie.
TAPS is gebouwd tussen 1974 en 1977, direct na de oliecrisis begin jaren 70. De Verenigde Staten wilden zelf olie kunnen produceren en niet afhankelijk zijn het Midden-Oosten. In Prudhoe Bay werd in 1968 olie ontdekt, maar niemand wist hoe het daar weg te krijgen. De oliecrisis gaf een boost aan TAPS.
IJskoud
Er werkten duizenden mensen aan het project dat veel technische uitdagingen kende. De pijpleiding loopt door drie bergketens en passeert meer dan 500 rivieren en stroompjes. Bovendien kent Alaska extreme temperaturen: van bloedhete zomers tot ijskoude winters. En er komt in de regio nog wel eens een aardbeving voor.
In juni 1977 stroomde de eerste olie door de pijpleiding. Dat gaat met een snelheid van 10 kilometer per uur. Op het hoogtepunt (1988) ging het om 2 miljoen vaten per dag. Nu is dat gemiddeld 500.000 vaten per dag. De pijplijn kan een wintertemperatuur tot 60 graden onder nul aan.
In januari 2011 lekte TAPS. Dat stuwde onmiddellijk de prijzen voor ruwe olie op de wereldmarkt omhoog. Eigenaar van de pijpleiding is Alyeska, een bedrijf waarvan het Britse olieconcern BP 46 procent van de aandelen bezit. De leiding moest door het lek afgesloten worden.
Natuurorganisaties wezen op het dreigende gevaar van een milieuramp. Vers in het geheugen lag de ramp met de tanker Exxon Valdez in maart 1989. Het schip liep aan de grond bij Bligh Reef, aan de zuidkust van Alaska, en er stroomden miljoenen liters ruwe olie in zee, waardoor 1900 kilometer kustlijn vervuild werd.
Plug
Net buiten de stad Fairbanks loopt de pijpleiding bovengronds. Daar is goed te zien hoe groot TAPS is. De buis heeft een diameter van 122 centimeter. De leiding telt twaalf pompstations. Een opengewerkt model laat een soort plug zien om de leiding intern te inspecteren.
De locatie is opmerkelijk: vlakbij een oude goudmijn die nu dient als toeristische trekpleister. Tegen betaling kunnen toeristen grond spoelen in een pan tot ze een paar flinters goud overhouden. Gemiddelde waarde: een slordige tien dollar. Dat bedrag kan de toerist vervolgens als korting krijgen op een ketting of armband van 300 dollar. Met goud werd ruim een eeuw geleden veel geld verdiend. Nu is dat het geval met olie.
Want er zit in Alaska zwart goud in de grond. In maart van dit jaar gaf de Amerikaanse regering toestemming voor omstreden olieboringen in Alaska. Met de goedkeuring voor het miljardenproject Willow Oil brak president Joe Biden een verkiezingsbelofte, tot woede van milieuorganisaties en inheemse belangengroepen. Het project gaat naar schatting 576 miljoen vaten olie opleveren.
Er zal geboord worden op drie locaties in het noordoosten van Alaska. Dat is minder dan de vijf plekken waarop olieconcern Conoco Phillips had gehoopt. Deze „significante afschaling” is volgens de regering een tegemoetkoming aan de inheemse bevolking van het gebied en de dieren die er leven.