„Chauffeur Dover moet straf uitzitten”
Als het aan justitie ligt, zit de chauffeur van het zogenoemde Dover-transport zijn in Groot-Brittannië opgelegde straf volledig uit.
Bij de omzetting van de straf van P. W. woensdag voor de rechtbank in Rotterdam eiste officier van justitie C. de Kimpe veertien jaar celstraf. Die eis is gelijk aan de veroordeling in april 2001 in Engeland.
Het transport kostte in juni 2000 58 Chinezen het leven toen zij in de laadruimte van een vrachtauto naar Groot-Brittannië werden gesmokkeld. Twee Chinezen overleefden het zuurstoftekort in de vrachtauto.
W. sloot tijdens de vijf uur durende overtocht het luchtluik van de container waarin de Chinezen verstopt zaten. Daarna ging hij op de boot een hapje eten en naar de film. W. verklaarde voor de Engelse rechters dat hij niet wist dat de mensen achter in zijn wagen zaten. Hij meende enkel tomaten te vervoeren.
W. is op eigen verzoek overgebracht naar Nederland, waar hij de rest van zijn straf uit mag zitten. De rechtbank moet nu bepalen welke Nederlandse strafmaat er bij zijn Engelse veroordeling hoort.
De officier van justitie en de verdediging verschilden van mening over de interpretatie van de straf. De rechtbank in Engeland achtte ”menslaughter” bewezen, een begrip dat in het Nederlandse rechtssysteem loopt van dood door schuld tot aan moord. De bijbehorende straffen variëren van negen maanden tot vijftien jaar.
De advocaat van W., G. Toxopeus, vindt de eis van justitie veel te hoog. Zij gaat uit van doodslag. In de ogen van Toxopeus heeft W. zich schuldig gemaakt aan dood door schuld. Volgens hem zou vijf jaar de juiste strafmaat zijn, mede omdat alle andere in Nederland veroordeelde verdachten ook die straf hebben gekregen. Hij wilde van de straf ook nog wel zeven jaar maken, naar eigen zeggen om de „Engelse autoriteiten niet al te veel te schofferen.”
De rechtbank verwierp de vraag van de verdediging om W. meteen vrij te laten, omdat zijn straf niet boven de zeven jaar zou kunnen uitkomen.
W. zit inmiddels 4,5 jaar vast en zou dan door middel van een vervroegde invrijheidsstelling nu al naar huis kunnen. De rechtbank wilde de zaak echter grondig doornemen en stelde over twee weken te bepalen welke strafmaat bij de door W. gepleegde misdaden past.
Uitspraak 9 februari.