Hoekstra houdt hoop op migratiedeal met Tunesië vóór EU-top
Nederland houdt hoop dat de Europese Unie nog voor donderdag een migratieakkoord kan sluiten met Tunesië. Het was de bedoeling de twee weken geleden gemaakte voorlopige afspraken nog deze maand te beklinken, maar die tijd is bijna om. Buitenlandminister Wopke Hoekstra blijft „voorzichtig optimistisch dat het lukt”.
Op bezoek in Tunesië spiegelden premier Mark Rutte, zijn Italiaanse collega Giorgia Meloni en voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie het land op 11 juni ruim een miljard euro aan steun voor. In ruil zouden er dan wel afspraken gemaakt moeten worden over onder andere het tegengaan van illegale migratie.
Het was de bedoeling de overeenkomst voor eind juni te tekenen. Maar voor het grootste deel van de Europese hulp moet Tunesië het eerst eens worden met het Internationaal Monetair Fonds over noodleningen. De regering in Tunis vindt dat het IMF te strenge hervormingen eist.
Maar Hoekstra wijst erop dat het ook tijd kost de EU-landen op één lijn te krijgen. „Je zit met 27 landen aan tafel waarbij de een net weer andere accenten legt dan de ander.” Duitsland legt bijvoorbeeld een grote nadruk op de eerbiediging van de mensenrechten door Tunesië, wiens autocratische president de afgelopen tijd vreemdelingenhaat aanwakkerde.
„Als Nederland hopen we zeer dat we richting de Europese Raad dit varkentje weten te wassen”, zei Hoekstra vooruitblikkend naar de EU-top van komende donderdag en vrijdag in Brussel.
Volgens Von der Leyen moet „ons huidige initiatief met Tunesië als blauwdruk dienen voor soortgelijke partnerschappen in de toekomst” met andere landen. Ze schrijft dat in een brief aan de regeringsleiders en staatshoofden, als voorbereiding op de top. Haar bezoek aan Tunis met Meloni en Rutte „heeft de waarde van de Team Europe-aanpak aangetoond”.
Het verlies aan mensenlevens, zoals de mogelijk honderden door het eerder deze maand voor de Griekse kust gezonken migrantenschip, moet worden gestopt, aldus Von der Leyen. De schipbreuk „maakt duidelijk dat het dringend noodzakelijk is onze samenwerking met partnerlanden te intensiveren, onze inspanningen in de strijd tegen migrantensmokkel te verdubbelen, het vertrekken van overvolle en niet-zeewaardige boten tegen te gaan en te werken aan alternatieve, legale migratieroutes.”