Vrij op feestdagen
De staatssecretaris van Economische Zaken, Karien van Gennip, heeft het idee gelanceerd om in CAO’s vast te leggen dat net als in de VS elke werknemer twee dagen in het jaar mag kiezen waarop hij zijn religieuze feesten kan vieren. Zo zouden niet alleen christenen maar ook moslims en hindoes aan hun trekken komen. Zij acht dat een stap voorwaarts in het integratieproces.
In de bestaande Nederlandse CAO’s is wel geregeld dat werknemers een religieuze verlofdag mogen opnemen. De staatssecretaris vindt die regeling echter te vrijblijvend. De werkgever kan namelijk een verzoek om voor een godsdienstig feest vrij te krijgen weigeren als het bedrijfsbelang dit vordert. Dat ligt ten aanzien van de officieel erkende christelijke feestdagen anders. Daar kan de baas niet zomaar aan tornen.
Wanneer het idee van Van Gennip inderdaad wordt overgenomen, is de consequentie dat christenen enkele vrije dagen inleveren. Het aantal erkende feestdagen dat zij vrij zijn kan oplopen tot vijf per jaar - afhankelijk van de dag waarop Kerstfeest valt. En dan zijn bid- en dankdag en de herdenking van het sterven van de Heere Jezus nog niet meegerekend. Van vijf naar twee is een duidelijke vermindering.
Die teruggang is fors, maar ze is op zichzelf niet maatgevend voor een standpuntbepaling. Sterker, in de vroegreformatorische kerk leefden er grote bezwaren tegen het onderhouden van feestdagen.
De nationale synode van Dordrecht in 1578 sprak bijvoorbeeld nadrukkelijk de wens uit dat alleen de zondag onderhouden zou worden en dat de mensen verder zes dagen per week zouden arbeiden. De overheid bepaalde echter dat het Kerstfeest, de tweede paas- en pinksterdag „en in sommige plaatsen de jaarsdag en hemelvaartsdag” moesten worden gevierd.
Vanouds droegen deze feestdagen ook een wat ander karakter dan de zondag. In de volksmond sprak men wel van koopzondagen, hetgeen destijds betekende dat men er geen moeite mee had om na de kerkdienst koophandel te bedrijven of uitstapjes te maken. De gereformeerden in Zeeland gingen nog verder: op de tweede feestdagen bleven de kerken daar gesloten voor het houden van godsdienstoefeningen.
Ondanks het onderscheid dat kerken dus altijd hebben gemaakt tussen de zondag en de christelijke feestdagen, roept het idee van de staatssecretaris toch bezwaren op, zowel meer principieel als praktisch.
Het terugdringen van een of enkele christelijke feestdagen is opnieuw een voorbeeld van de afbraak van het christelijke karakter van onze samenleving. Ondanks de seculiere invulling die de meerderheid van ons volk aan deze dagen geeft, is het feit dat het werk op die dagen wordt neergelegd een herinnering aan christelijke wortels van onze beschaving.
Bovendien is het maar de vraag of een erkenning van bijvoorbeeld islamitische feestdagen door moslims zelf als een aangelegen punt wordt gezien. Voorzitter Tonca van het Contactorgaan Moslims en overheid zei nog maar drie maanden geleden dat hij daar niet op te zit te wachten.
Daarnaast zal een regeling voor het flexibel opnemen van vrije dagen voor religieuze feesten in het bedrijfsleven problemen oproepen; vooral wanneer binnen een onderneming een godsdienstige groep oververtegenwoordigd is. Wanneer die groep vrijaf neemt, kan dat het tot gevolg hebben dat een compleet productieproces komt stil te liggen. Geen directeur zit daarop te wachten.
Dat een directie zoekt naar creatieve oplossingen om aan de wensen van zijn personeel tegemoet te komen, is een goede gewoonte, maar geen recht dat geformaliseerd moet worden in aparte feestdagen voor andere religies.