Meditatie: Rechte weg
Psalm 5:9b
„Richt Uw weg voor mijn aangezicht.”
„Om mijner verspieders wil.” Want vele vijanden zijn tegen mij opgestaan, zegt David, om mijn schreden een andere kant op te leiden en mij te laten dwalen en mij een andere weg op te sturen. Daar er dus zulke complotten en aanvallen zijn, leid mij daarom Zelf, o God. Want ik heb de hulp, die bij U vandaan komt, zo nodig.
Maar dat „op de rechte weg geleid worden”, dat komt van Hem! Laat het evenwel ook voor ons kenmerkend zijn, dat we ernstig ernaar streven het niet onwaardig te zijn door die hand van God te worden vastgehouden. Want als u niet gereinigd bent in het bloed van Christus, dan houdt die hand van God u niet vast, als u een honger naar rijkdom hebt, of een andere zonde aan de hand houdt.
„Maak mijn weg recht, voor Uw aangezicht.” Dat wil zeggen: Maak die voor mij duidelijk, helder en voor mij te begrijpen. Trek bij mij een recht spoor, zoals dat met een ploeg gebeurt. Een andere uitlegger heeft gezegd: „Maak Uw weg vlak voor mij.” Dat wil zeggen: Maak hem gemakkelijk en goed begaanbaar. Want in hen woont geen waarheid, hun hart is verblind.
Ik denk dat de dichter dit ook zegt met betrekking tot hen die in zonde ronddolen. Mensen met zo’n verblind hart gebruiken hun mond en verstand verkeerd.
Johannes Chrysostomus, kerkvader te Constantinopel
(”Dagboek Vroege Kerk”, 2010)