Bianca Gallant: Laat kerk slavernijverleden eerlijk onder ogen zien
Het naar boven halen van verhalen en beelden over de slavernij is heel belangrijk „om het heden draaglijk te maken, om het verleden heilzaam te verwerken en om straks de toekomst te veranderen.”
Dat zei Bianca Gallant donderdagmiddag tijdens de presentatie van het boek ”Kerk, Kolonialisme en slavernij. Verhalen van een vervlochten geschiedenis”. De boekpresentatie vond plaats in de Oranjekerk te Amsterdam. De bijeenkomst, die ongeveer 45 bezoekers trok, was georganiseerd door het HDC Centre for Religious History.
Het boek is geredigeerd door Bente de Leede en Martijn Stoutjesdijk. Historica De Leede: „We kunnen de rol die kerken in de slavernij speelden niet begrijpen als we niet begrijpen hoe de kerk was verweven met de koloniale manieren en de koloniale staat”.
Het eerste exemplaar van het boek werd overhandigd aan Bianca Gallant, lid van het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland en voorzitter van de werkgroep Heilzame verwerking slavernijverleden. Zij benadrukte de noodzaak van bewustwording over het slavernijverleden. „Dat wij erkennen dat dit er echt is geweest.” De kerk heeft de middelen, zo gaf zij aan. „Wij christenen hebben de verantwoordelijkheid, de Protestantse Kerk móét hier iets mee doen. We weten inmiddels genoeg.” Gallant sloot af door ook het belang van onderzoek naar de doorwerking te benadrukken. „Laten we doen wat nodig is.”
Eén van deze auteurs is de historicus Maurice San-A-Jong. Hij vertelde over de zendingsmissie van de Evangelische Broedergemeenten. Deze zogenaamde Moravische broeders of hernhutters hebben aan het begin van de negentiende eeuw een grote rol gespeeld in de zending in Suriname. „Het idee was om de mensen te kerstenen, om ze op die manier een bepaalde beschaving mee te geven, alvorens ze in vrijheid te stellen.” San-A-Jong stelde dat zending soms mede als doel had om slaven in toom te houden en gewelddadige opstanden te voorkomen. „Er werd een christelijk beschavingsoffensief losgelaten op de tot slaaf gemaakten.”
Behalve een beschavingsoffensief, was een zendingsmissie ook een pacificerende missie, zo gaf San-A-Jong aan. Er was een zekere spanning in de rol van de zendeling van de Moravische broeders. „Aan de ene kant was hij een troostbode; tegelijkertijd ketende hij de tot slaaf gemaakte opnieuw aan het slavernijsysteem.”
Er werd door zendelingen ook wel kritiek geoefend op de slavernij, zo gaf San-A-Yong aan, maar „de kerk en de zending hielden zich bezig met de binnenlandse slavenhandel. Je kunt vraagtekens zetten bij de rol van de zending in de negentiende eeuw.”
Zending en missie hebben een sleutelrol vervuld in de koloniale geschiedenis in het vormen van de bevolking naar westerse en moderne christelijke productieve maatstaven, zei een andere auteur van de bundel, prof. dr. Geertje Mak, geschiedkundige. Zij sprak over de zending op het huidige (West-)Papoea. Zij besprak een discussie die losbarstte aan het eind van de negentiende eeuw over het vrijkopen van kinderen.
Opvoeding
De Papoea-kinderen kregen van de westerse zendelingen een „opvoeding tot arbeid.” Dit paste in de late negentiende eeuw, zo gaf prof. Mak aan. Deze vrijheid stond haaks op het vrijheidsbegrip van Papoea’s. „Hun geest vertelde wat zij moesten doen en niemand van buitenaf, loonarbeid gold als je vrijheid kwijtraken. Dat een leven zonder behoefte naar meer ook mogelijk was, werd niet erkend.”
Deze publicatie vult een leemte op, zo gaf redactrice De Leede aan. „We vragen ons af wat de rol van de Nederlandse protestantse kerk in de koloniën is geweest. Er was nog geen bundel die koloniale kerkgeschiedenis bevatte van zowel Oost als West, die zowel naar kolonialisme als naar slavernij keek in de periode van zowel voor als na 1800.”