Overheid begint 2023 met positief saldo
Het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de Nederlandse overheid was in het eerste kwartaal van dit jaar positief. Net als in 2022 is de overheid het jaar daarmee met een overschot begonnen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) haalde de overheid in het eerste kwartaal van dit jaar ruim 6 miljard euro meer op dan ze uitgaf.
De overheidsschuld nam, mede door het positieve saldo, in het eerste kwartaal van 2023 ook af met ruim 6 miljard euro tot 474 miljard euro, ofwel 48,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Op jaarbasis, gemeten over de periode van het tweede kwartaal 2022 tot en met het eerste kwartaal 2023, was er wel sprake van een tekort. Uitgedrukt als percentage van het bbp bedroeg het tekort 0,1 procent. In de Voorjaarsnota wordt voor heel 2023 uitgegaan van een tekort van 2,6 procent van het bbp.
De inkomsten van de overheid bedroegen in het eerste kwartaal 110 miljard euro. Dat is een stijging van 8,6 miljard euro ten opzichte van vorig jaar. De helft van de toename wordt verklaard door gestegen belastinginkomsten, waarvan bijna 2 miljard euro kan worden toegeschreven aan de btw en ruim 1 miljard euro aan de loon- en inkomstenheffingen. Ten slotte zijn de aardgasbaten gestegen met ruim 2 miljard euro.
De uitgaven stegen in het eerste kwartaal met 8,3 miljard euro tot 104 miljard euro. Dat kwam vooral doordat de sociale uitkeringen ruim 4 miljard euro hoger uitvielen en de loonkosten van de overheid toenamen met 1 miljard euro.
De uitgaven aan subsidies namen per saldo met 1 miljard euro toe. In 2023 is het energieplafond in werking getreden, waarvoor volgens een eerste raming bijna 3 miljard euro aan subsidies is verleend. Tegelijkertijd zijn uitgaven aan andere subsidieregelingen juist met 2 miljard euro gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Zo werden ondernemers in het eerste kwartaal van 2022 nog gecompenseerd met steunregelingen in verband met de coronapandemie.