Een boer die overschakelt op biologische landbouw, vermindert per hectare sterk de uitstoot van broeikasgassen, ammoniak en nitraat. Dat is goed voor de natuur. Per kilo product bekeken zijn de milieuprestaties vaak echter minder gunstig bij biologische teelt dan in de reguliere landbouw zoals die nu vooral in Nederland plaatsheeft. Dat komt vooral doordat ‘biologisch’ een lagere productie oplevert.

Toch zien de onderzoekers wel duidelijke natuur- en milieuvoordelen van meer biologische landbouw. In de akkerbouw houdt biologisch werken in dat geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Op zulke bedrijven is de soortenrijkdom ook vaak groter. Voor het bestrijden van onkruid is met de huidige machinerie dan weer wel meer brandstof nodig, omdat dit mechanisch moet gebeuren in plaats van met gif.

Een biologische akker levert tussen de 14 en 36 procent minder gewas op dan ‘gewone’ landbouw. Daardoor „zijn de emissies van bioakkerbouwers per hectare lager dan van reguliere akkerbouwers, maar per kilo product iets hoger”.

Voor melkveebedrijven geldt dat bedrijven die biologisch werken per hectare ongeveer een derde minder broeikasgassen uitstoten. Per liter melk is de uitstoot ongeveer gelijk aan die van een gangbaar melkveebedrijf. Onder meer in de buurt van Natura 2000-gebieden kan het uitbreiden van het aantal biologische boerderijen een goed idee zijn, vinden de wetenschappers. Zo’n ontwikkeling kan ook helpen om de doelen voor de waterkwaliteit te halen. „De biologische akkerbouw past goed bij de bufferzones rond beken en waterlopen.”

Alles bij elkaar leidt een omschakeling „waarschijnlijk” tot minder uitstoot van broeikasgassen, luidt de conclusie. De onderzoekers voegen daar nog aan toe dat in de bodems van biologische bedrijven waarschijnlijk meer koolstof kan worden vastgelegd. Die bodems zijn ook beter bestand tegen droogte, natte perioden en andere weersextremen.

De overheid streeft ernaar het aandeel van de biologische landbouw te verhogen tot zeker 15 procent in 2030. Vooralsnog blijft het steken op 4 procent. Om de gewenste toename voor elkaar te krijgen, is het volgens de onderzoekers „cruciaal om de vraag naar biologische voeding te stimuleren”.