Meditatie: Meer dan honing
Psalm 119:103
„Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honing mijn mond.”
Wie Christus liefheeft, heeft ook Zijn Woord lief. Want Het Woord draagt Zijn beeld en is het uitdruksel van Zijn hart. Hij wil graag dat dit Woord van Christus rijkelijk in hem woont (Kolossenzen 3:16), daar het Christus’ wijsheid, heiligheid, liefde, goedheid en genade vertoont. Wanneer hij Zijn woorden vindt, dan eet hij ze op, en ze zijn hem tot blijdschap en vreugde zijns harten (Jeremia 15:16). Hij bevindt en roemt dat Christus’ gehemelte, of het woord van Zijn mond, enkel zoetigheid is (Hooglied 5:16). Hij hoort en kent Zijn stem (Johannes 18:37; Johannes 10:3-4 en 16-17). Hij zegt met blijdschap: „Dat is de stem mijns Liefsten” (Hooglied 2:8; 5:2). Hij legt Zijn redenen in zijn hart (Job 22:22), verbergt ze daar om tegen Hem niet te zondigen (Psalm 119:11) en roept erover uit: „Hoe lief heb ik Uw Wet. Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honing in mijn mond” (Psalm 119:97 en103). Temeer, omdat de Heere Jezus heeft gezegd: „Indien Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden” (Johannes 15:7).
Dit moet men niet alleen verstaan van Christus’ woord in de beloften, maar ook van Zijn woord in het gebod en in de bedreiging. Want wie Hem liefheeft, heeft ook Zijn wet en geboden lief (Johannes 14:15; Psalm 119).
Jacobus Koelman, predikant te Sluis
(”Van de liefde tot de Heere Jezus”, 1690)