Verzilting in het westen neemt toe door droogte
De verzilting van watergangen in West-Nederland neemt toe doordat de waterstand in de grote rivieren daalt, terwijl het steeds warm en droog blijft. Het neerslagtekort staat nu op 138 millimeter en dat is net iets boven het tekort in de 5 procent droogste jaren sinds 1906.
De Rijn bij Lobith voert vrijdag 1300 kubieke meter water per seconde af. Dat heet officieel laagwater en de waterstand zakt nog verder. Maar na het weekeinde gaat het ook in het stroomgebied van de Rijn waarschijnlijk regenen, zodat heel ingrijpende landelijke maatregelen nog niet nodig zijn, denkt de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling LCW.
Het hoogheemraadschap van Delfland voert extra zoetwater aan vanuit omliggende gebieden om verzilting van de polders tussen Den Haag en Rotterdam tegen te gaan. Het water komt onder meer uit het Brielse Meer en de Oostvliet. Het water wordt gebruikt om sloten en vaarten door te spoelen. Ook moet de waterstand op peil blijven om uitdroging van dijken en kades te voorkomen. Delfland heeft vooral last van het neerslagtekort.
In het naburige hoogheemraadschap van Rijnland is de lage afvoer van de grote rivieren te merken aan verzilting van de Hollandsche IJssel, de belangrijkste zoetwaterbron voor het gebied. Rijnland kan de inlaat van water uit de Hollandsche IJssel beperken, maar dat is nog niet nodig, aldus het schap. Er wordt wel extra doorgespoeld en minder vaak geschut bij de Grote Sluis in Spaarndam. Schutten kost namelijk heel veel water. Schepen moeten door het regime mogelijk langer wachten.
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in Utrecht heeft gemaal Caspargouw bij Wijk bij Duurstede aangezet om water vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal naar de Kromme Rijn te pompen. Dat zorgt voor een beter waterpeil in onder meer de stad Utrecht en op de Vecht richting Amsterdam, een populaire route voor de pleziervaart. Sproeiverboden zijn in de laaggelegen delen van het land nog niet nodig, aangezien de grondwaterstand na het natte voorjaar goed op orde was. Op de hogere zandgronden in onder meer Noord-Brabant gelden wel uitgebreide sproeiverboden, omdat daar beken en kleine slootjes droogvallen door gebrek aan regen en verdamping.