Juni begon warmer dan ooit, temperatuurstijging boven 1,5 graad
De wereldwijde temperatuur is begin juni gestegen naar het hoogste niveau ooit voor deze tijd van het jaar. In de eerste elf dagen van de maand was het op aarde gemiddeld ook meer dan 1,5 graad warmer dan voor het industriële tijdperk, meldt de Europese klimaatdienst Copernicus. Dat was in juni ook nog niet eerder gebeurd. Sinds 2015 werd de grens van 1,5 graad wel al diverse keren overschreden in andere maanden.
Copernicus Climate Service (C3S), zoals de EU-dienst voluit heet, monitort doorlopend de temperatuur en het klimaat. Dat gebeurt onder meer met satellietmetingen. De organisatie ziet in de dagelijkse metingen „een goede indicator van hoe snel we de drempel van 1,5 graad naderen die is vastgelegd in het Akkoord van Parijs”. In dat akkoord legden landen eind 2015 vast dat ze zich zullen inspannen om de opwarming van de aarde ruim onder de 2 graden te houden en bij voorkeur onder de 1,5 graad. Die grenzen zijn niet willekeurig gekozen. Volgens klimaatwetenschappers kan iedere tiende van een graad meer de gevolgen van klimaatverandering flink verergeren.
Dat de vastgestelde grens tijdelijk is overschreden, betekent overigens niet dat het klimaatdoel van de VN aan diggelen ligt. „Dat draait om het gemiddelde in twintig of dertig jaar, niet om korte periodes als dagen of maanden”, benadrukt C3S. Bestuurster Samantha Burgess benadrukt wel dat het monitoren van ons klimaat wat haar betreft „belangrijker dan ooit is”. Ook zij voegt er in een verklaring aan toe dat „iedere fractie van een graad telt om ernstiger gevolgen van de klimaatcrisis te vermijden”.
Door de uitstoot van broeikasgassen wordt het gestaag warmer op aarde. Daar komt nu tijdelijk El Niño bovenop, een complex weerfenomeen dat onder meer opwarming van het oceaanwater ter hoogte van de evenaar veroorzaakt. „El Niño duurt gemiddeld een half jaar en het oppervlak van de oceaan kan langs de evenaar tot drie graden warmer zijn dan normaal voor de tijd van het jaar”, legt het KNMI daarover uit. El Niño hangt samen met een passaatwind die in kracht afneemt.
In grote delen heeft het natuurverschijnsel grote invloed op het weer, maar in Europa zijn de gevolgen klein. Toch kan het ook hier wel enig effect hebben, legt het KNMI uit: „In het voorjaar na een sterke El Niño krijgen we in Nederland en verder naar het oosten vaak een nat voorjaar, terwijl Oost-Spanje dan iets droger en warmer is.”