In het kader van de maatschappelijke discussie over het slavernijverleden en het herdenkingsjaar heeft de provincie Zeeland de Leidse historicus Henk den Heijer onderzoek laten doen naar het slavernijverleden van Zeeland. Die concludeert in zijn rapport onder meer dat het huidige provinciale bestuur van Zeeland op historische gronden beschouwd kan worden als de „rechtsopvolger van de vroegmoderne Staten van Zeeland die medeverantwoordelijk waren voor de Zeeuwse deelname aan slavenhandel en slavernij”.

De Middelburgse regenten - stadsbestuurders en gecommitteerden in de Staten van Zeeland - waren de belangrijkste bestuurders van de West-Indische Compagnie (WIC) en de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). Zij investeerden ook in plantagekoloniën en plantages waarop slaven werkzaam waren.

Gedeputeerden in Zeeland schrijven dat „niemand van ons persoonlijk schuldig is aan de slavernij van toen”. Het college stelt echter ook dat met een „groot aandeel van Zeeuwse gezagsdragers en anderen, tienduizenden medemensen op systematische en gruwelijke wijze zijn ontmenselijkt.”

Premier Mark Rutte bood medio december namens de regering al excuses aan voor het slavernijverleden. In april besloot de gemeenteraad van Vlissingen om op 1 juli dit jaar excuses aan te bieden. Een krappe meerderheid stemde voor het voorstel.

Dit jaar is het 150 jaar geleden dat er feitelijk een einde kwam aan de slavernij onder Nederlands bewind.