Meditatie: Ruime nodiging
Jesaja 45:22
„Wendt u naar Mij toe; wordt behouden, alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer.”
Gods kind heeft in Christus een behagen, om verschillende redenen: Hij is een Geneesmeester. Hij is een Borg, Die het rantsoen betaald heeft. Hij kan en wil als Koning de verdorvenheden ten onder brengen en door Zijn Geest doden. Hij brengt als Hogepriester door Zijn bloed verzoening voor de zonden teweeg. Hij schenkt sterkte, gerechtigheid en vergeving. Hij wil als Profeet, Vorst en Overste Leidsman licht, besturing en leiding geven. Hij wil zondaren van de schuld verlossen en vrijmaken. Een recht liefhebber van Jezus heeft zowel in het één als in het ander zijn grote genoegen en welbehagen, daar hij het ene zowel als het andere voor zijn welstand en gelukzaligheid nodig heeft. Zo staat er van de dagen van het Nieuwe Testament geschreven: Men zal van Mij zeggen (dit zegt Christus, Die daarvoor gezegd had: Wendt u naar Mij toe; wordt behouden, alle gij einden der aarde!): Gewisselijk, in de Heere zijn gerechtigheden en sterkte; tot Hem zal men komen (Jesaja 45:22 en 24). Alsof zij zeiden: Het is zeker, wij hebben het tot onze blijdschap ondervonden: in de Heere Jezus zijn gerechtigheden tot wegneming van alle schulden, en sterkte tegen alle zwakheden. Daarom moest ieder tot Hem komen, en Hem omhelzen en gerechtigheid en sterkte in Hem zoeken.
Jacobus Koelman, predikant te Sluis
(”Van de liefde tot de Heere Jezus”, 1690)