Proefschrift ds. Kieskamp na zijn overlijden alsnog uitgegeven
Welke plaats kreeg de leer van de Drie-eenheid op de Synode van Dordrecht? Ds. R.H. Kieskamp deed er jarenlang onderzoek naar. Hij overleed echter voordat hij zijn dissertatie kon afronden. Begin deze maand werd zijn proefschrift alsnog uitgegeven.
De hervormde predikant ds. Kieskamp nam in 2001 afscheid van zijn gemeente in Leerdam en ging met emeritaat. Vanaf die tijd onderzocht hij de behandeling van de leer van de Drie-eenheid door de Dordtse synode (1618-1619). Alle hoofdstukken van zijn proefschrift waren in conceptvorm geschreven, toen ds. Kieskamp op 29 april 2021 overleed.
De dissertatie –met de titel ”Drie-ene genade”– werd vorige maand alsnog uitgegeven door Jongbloed Media. De begeleiders van ds. Kieskamp, prof. dr. G. van den Brink, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, en dr. A. Goudriaan, werkzaam aan de Protestantse Theologische Universiteit, rondden de dissertatie af en gaven deze alsnog uit. Vijf vragen aan prof. Van den Brink.
Waarom is het proefschrift alsnog gepubliceerd?
„Ds. Kieskamp werd ernstig ziek toen de afronding van zijn promotieonderzoek in zicht kwam. Veel feedback van ons als begeleiders was al verwerkt, maar het proefschrift was nog niet beoordeeld door een promotiecommissie. Al met al zou de afronding nog zeker een halfjaar duren. Ds. Kieskamp besefte dat hij het werk niet zou afronden. Hij had de wens om het alsnog te laten verschijnen. Daar hadden wij begrip voor. We hebben de dissertatie in zijn geest geprobeerd af te ronden, zodat zijn stem erin te herkennen is.”
Wat onderzocht ds. Kieskamp precies?
„Op de Synode van Dordrecht stond de vraag centraal of de mens zo zondig is dat hij niet meer in staat is een bijdrage te leveren aan zijn eigen zaligheid óf dat er toch nog iets van het goede in de mens overgebleven is. Ds. Kieskamp besefte dat de Vroege Kerk hier ook over nagedacht had en dat zij ervan overtuigd was dat het heil volledig bij God vandaan komt. Jezus Christus en de Heilige Geest zijn net als de Vader volwaardig God en Zij bewerken het heil en passen dat toe. De Vroege Kerk benaderde het genadekarakter van het heil dus vanuit de triniteitsleer, de leer over de Drie-eenheid.
Ds. Kieskamp vroeg zich af of Dordt deze benadering –vanuit de triniteitsleer– wel voldoende in acht had genomen of dat de synode zich alleen maar richtte op de predestinatieleer, de leer van de uitverkiezing. Uiteindelijk concludeerde hij dat de triniteitsleer zeker een plaats had in de synode, al stelde hij in het laatste gedeelte van zijn proefschrift wel voorzichtig de vraag of dat niet iets nadrukkelijker had gekund.”
Welk doel had ds. Kieskamp met zijn proefschrift?
„Hij vond dat hij iets te melden had wat voor de kerk van vandaag van belang is. Door de hele geschiedenis heen is benadrukt dat het heil volledig van God komt. Ds. Kieskamp was van mening dat dit in de kerk te weinig erkend wordt. Dat is bijvoorbeeld het geval als er allerlei voorwaarden, zoals beleving en ervaringen, aan het heil gesteld worden. Maar het genadekarakter van het heil kan ook in activistische zin miskend worden, als er van mensen wordt gevraagd zelf aan het werk te gaan. Dat zag hij als arminianisme.
Het is overigens geen polemisch boek geworden. Ds. Kieskamp wilde wetenschappelijk schrijven. Het was wel zijn verlangen om een signaal aan de kerk af te geven.”
„Ds. Kieskamp was gegrepen door het genadekarakter van genade”, schrijft u samen met dr. Goudriaan in het voorwoord. Wat bedoelen jullie daarmee?
„Ds. Kieskamp had de diepe overtuiging dat genade echt genade is en dat het heil helemaal bij God vandaan komt. Voor zijn persoonlijk leven is dat belangrijk geweest. Hij besefte dat als het aan hemzelf had gelegen, het niks was geworden. Het draaide bij hem om de betrouwbaarheid van God, niet om wat hij zelf deed of voelde.”
De dissertatie was niet afgerond. Kan het boek wel een proefschrift genoemd worden?
„Wat kaliber betreft, is het zeker een proefschrift. Het stuk is echter niet beoordeeld door een promotiecommissie. Misschien had zij nog bepaalde veranderingen gewenst. Het is daar echter niet van gekomen. Ds. Kieskamp had graag de verdediging van zijn proefschrift meegemaakt, maar hij moest een andere weg gaan en kon zich daaraan overgeven.”
Prof. dr. G. van den Brink over het proefschrift van ds. R.H. Kieskamp