Eeuwig leven
In de hemel zal Gods volk een stad bewonen waarvan de bouwmeester God Zelf is. Hiernaar verlangen zij met ernst en richten zij al hun gedachten. Zij zuchten tot God om uit dit ellendige lichaam der zonde verlost te worden. De Heere ontvangt niemand in de heerlijkheid van het eeuwige leven voordat hij daartoe bekwaam is gemaakt. Ja, niet eerder dan dat het schuim van de verdorvenheid van hem is weggezuiverd. Want er zal niets in de hemel komen wat onrein en gruwelijk is.Geliefden, wie zou dan niet veel ellendigheden willen verdragen om de eeuwige gelukzaligheid te genieten, waar alle tranen van onze ogen afgewassen zullen worden? Daar zal eeuwige blijdschap wezen en geen treuren, eeuwige vreugde en geen leed, eeuwige welvaart en geen tegenspoed, eeuwig licht en geen duisternis. Er is eeuwig leven en geen dood, enkel jeugd en geen ouderdom, enkel leven en geen einde, enkel liefde en geen haat. Daar zal enkel gezondheid wezen en geen ziekte, enkel juichen en geen ophouden. Daar weet men van geen smart, daar hoort men van geen weeklacht, daar ziet men geen droefheid. Daar zullen wij het brood des levens hebben, dat om ons van de hemel is neergekomen met de fontein van het levende water. Daar zullen we van drinken en nooit meer dorsten.
Cornelis van Niel, gemeentelid in Tiel (Hertsterkende Balsem, 1663)