Wiersma: bereid wet te veranderen tegen bijlesindustrie
Onderwijsminister Dennis Wiersma is bereid wettelijke maatregelen te nemen als zijn oproep aan scholen om de bijlesindustrie buiten de deur te houden te weinig effect heeft. Hij wil dat scholen geen reclame meer maken voor commerciële bureaus, het liefst zelf bijlessen organiseren en anders een organisatie zonder winstoogmerk inschakelen. Tijdens een debat over kansengelijkheid in het onderwijs vragen verschillende oppositiepartijen zich af of dit de problemen die zij zien bij de bijlesindustrie wel oplost.
Het plan van Wiersma is om schoolleiders- en bestuurders voor de zomer een brief te sturen met het bovenstaande verzoek. Dat doet hij samen met de sectorverenigingen PO-Raad en VO-Raad. Ouders en leraren moeten een belangrijke rol krijgen bij het bepalen van het beleid omtrent bijles, vindt de minister.
Het is volgens de bewindsman oneerlijk dat kinderen met welgestelde ouders een voorsprong hebben, omdat zij op bijles kunnen worden gestuurd en hun klasgenootjes uit armere gezinnen niet. Scholen moeten bovendien veel meer zicht hebben op de kwaliteit van de bijlessen en de sociale veiligheid, vindt hij.
Lisa Westerveld (GroenLinks) zegt dat ze „best wel blij” is met de brief van Wiersma waarin hij belooft een „normerende oproep” naar scholen te sturen. Peter Kwint (SP) sluit zich daarbij aan, maar vraagt zich wel af of schoolbesturen zich hier iets van zullen aantrekken. De linkse parlementariërs kregen eerder steun van een Kamermeerderheid voor moties die oproepen tot meer controle op de bijlesindustrie.
„Laten we constateren dat het niet nodig zou moeten zijn”, zegt Harm Beertema van de PVV over bijlessen. Hij vindt dat de politiek zich beter in kan spannen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Bijlessen verbieden vindt hij een typisch linkse wens.
Kijk ook naar de ouders, zegt Westerveld in het debat. Die sturen hun kind op bijles en zetten ze daarmee onder hoge druk. Mariëlle Paul (VVD) vindt dit „echt een privékeuze” waar de overheid zich niet mee zou moeten bemoeien.