Advocaat wil dat AIVD’er mag praten
De advocaten van de tolk van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) Outmar Ben A. die wordt verdacht van het lekken van vertrouwelijke informatie, gaan de ministers Remkes en Donner verzoeken hun cliënt gedeeltelijk te ontslaan van zijn geheimhoudingsplicht.
Dit om hem goed te kunnen verdedigen in de strafzaak die nu tegen hem loopt. De raadslieden van Ben A. vroegen op 10 januari tijdens de eerste pro-formazitting aan de rechtbank na te denken over de juridische spagaat waarin de verdediging in deze zaak is terechtgekomen. „De AIVD hanteert een brede definitie van het staatsgeheim. Daardoor mag ik niet met mijn cliënt praten over zijn werk. Hij zou dan een misdrijf plegen door mij die informatie te geven en ik zou strafbaar zijn doordat ik dat uitlok”, zo motiveerde advocaat M. Pestman zijn verzoek.
Pestman wilde dat de rechtbank het risico op strafrechtelijke vervolging wegneemt, maar de officier van justitie wil hierin niet meegaan. De rechtbank in Rotterdam zei maandag dat de verdediging de rechter-commissaris per geval moet verzoeken om het gebruik van vertrouwelijk informatie. Het is dan aan de rechter-commissaris om te kijken wat wel en wat niet mogelijk is.
De rechter vindt dat het beperken van de mogelijkheden van de verdediging door de geheimhoudingsplicht zo veel mogelijk moet worden gerepareerd of gecompenseerd. „Met name als het gaat om gehele of gedeeltelijke opheffing van de geheimhoudingsplicht is het aan de betrokken bewindslieden om een afweging te maken. Enerzijds is er het belang van de verdediging en de waarheidsvinding en anderzijds het belang van de geheimhouding door de AIVD. Hetzelfde geldt voor het ter kennis brengen of inzage geven van mogelijk staatsgevaarlijke stukken.”
Wel benadrukte de rechtbank dat dit rechtscollege uiteindelijk het eindoordeel geeft over de zaak en of die eerlijk is verlopen. Advocaat Pestman is tevreden dat de rechter erkent dat er problemen zijn bij de verdediging van Ben A.