Oppositie: coalitie ‘duikt’ voor debat over rol Rutte in gasdossier
De oppositie wil dat de coalitiefracties kleur bekennen over het politieke lot van premier Mark Rutte na de harde oordelen van de parlementaire enquêtecommissie over zijn rol in het Groningse gasdossier. Vanuit de oppositiebanken wordt, soms expliciet, voorgesorteerd op het vertrek van de premier. Coalitiepartijen D66 en ChristenUnie gaven hierover nog geen oordeel, tot frustratie van veel andere partijen.
ChristenUnie-leider Mirjam Bikker uitte zich zeer kritisch over niet alleen de rol van haar eigen partij, maar ook die van het kabinet en premier Mark Rutte in het bijzonder. Maar zij wilde geen politiek oordeel vellen over Rutte op vragen van de oppositiepartijen. De premier moet eerst op zijn eigen rol reflecteren, aldus Bikker. Ze benadrukte wel dat ze daar niet voor niets op aandringt in het debat over het verslag van de parlementaire enquêtecommissie. „Als ik die vragen stel, dan hebben die vragen betekenis.”
D66-Kamerlid Faissal Boulakjar vraagt Rutte om een „brede bespiegeling”. Hoe gaat de premier laten zien dat hij naast de Groningers staat, wil de D66’er weten. Volgens GroenLinks-leider Jesse Klaver lijken de vragen van de coalitiepartijen verdacht veel op elkaar. Hij denkt dat er onderling afspraken zijn gemaakt tussen de vier fracties. „De gelederen lijken weer gesloten, dit is geen open debat op deze manier”, hield hij Boulakjar voor. „Als het gaat om de verantwoordingsvraag, duikt D66”, voegde Christine Teunissen van de Partij voor de Dieren daaraan toe.
Ook andere partijen vroegen het coalitie-Kamerlid om zelf een oordeel te vellen. De opmerking van Boulakjar dat het niet over politieke vragen maar over de „mensen in Groningen zou moeten gaan”, kwam hem op kritiek uit de Kamer en op boegeroep van Groningers op de publieke tribune te staan.
VVD’er Jeroen van Wijngaarden kreeg eveneens vragen over zijn oordeel over Rutte. Van Wijngaarden weigerde daarop in te gaan. „Ik snap dat iedereen nu wil doorschieten naar vertrouwensvragen, maar daar ben ik helemaal niet mee bezig.” Hij benadrukte wel dat niet alleen Rutte verantwoordelijkheid draagt. In het rapport staan „harde conclusies, maar die betreffen veel meer het systeem als zodanig dat heeft gefaald.” Hij wil dat niet toespitsen op één persoon. „Het is gewoon complexer dan dat.”
Van Wijngaarden sloeg ook terug naar Klaver en diens „verdachtmaking” dat de coalitiepartijen hun teksten onderling zouden hebben afgestemd. Hij noemde die „onzinnig” en „kinderachtig”.